Werkwoorden op -er en -re Présent en PC

Les verbes + les temps
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les verbes + les temps

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

La différence
régulier: regels die je kan leren
(parler, vendre)
irréguliers: ieder ww is anders (uit je hoofd leren)
(avoir, être, faire, prendre, aller, venir, pouvoir, vouloir)

Slide 3 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -er
Regelmatige werkwoorden op -re
Vendre
Aimer
Attendre
Regarder
Travailler
Perdre

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vervoegen regelmatige werkwoorden op - er et -re 
 passé composé (vtt)
De passé composé bestaat uit:

1. Vorm van het hulpwerkwoord avoir
+
2. Voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 

Slide 10 - Slide

Passé composé
Regelmatig -er
Regelmatig -re
-é 
-u
Mangé
Vendu
Travaillé
Répondu
Regardé
Attendu

Slide 11 - Slide

Travailler
Werken
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
travaille
travaillent
travaillons
travaille
travailles
travaillez

Slide 12 - Drag question

Regelmatige werkwoorden op -re
(sleep blauw op rood)
Je     vend
Tu     vend
On                   vend
Elle     vend
Nous    vend
Vous                  vend
J'                    vend
Elles                   vend
s
s
s
a
s
ons
avez
u
ai
u
ont
u
u

Slide 13 - Drag question