individuele plan hfd 3

1 / 31
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Stap 2 Zorgproces
Stap 1: gegevens verzamelen

Stap 2: BEHOEFTE IN KAART BRENGEN

Stap 3: zorgdoelen formuleren 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier zijn er gegevens verzameld bij stap 1?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Waarnemen doe je bewust en onbewust met je zintuigen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe je kijkt is wat je ziet.

Lees jij wat je ziet

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

wat zie jij in deze boom?
Wat zie jij in deze boom?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Eisen voor observeren
Een goede observatie is:
  • Doelgericht: 
       waarom/ aanleiding beschrijven, wat en hoe
  • Objectief: onbevooroodeeld, zonder interpretatie
  • Betrouwbaar en valide 
       Betrouwbaar: Herhaalde observatie levert dezelfde resultaten op 
       Valide: klopt de observatie met de werkelijkheid?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Noem de kleuren, niet de woorden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van bewust observeren op je werk

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Valkuilen bij observeren
  • Eigen mening van de observator
  • Emotionele betrokkenheid
  • Het halo-effect > beoordelen o.b.v. sympathieke eigenschap
  • Het horn-effect > beoordelen o.b.v. negatieve eigenschap
  • Vooroordeel
  • Projectie
  • Stemming
  • Ervaring

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Valkuilen bij observeren 
 Interpretatie van een gebeurtenis  is erg persoonlijk. 
Bij observeren kunnen 2 mensen dezelfde situatie volledig anders waarnemen. Dat komt omdat iedereen de werkelijkheid om zich heen altijd subjectief, gekleurd, waarneemt.

Daarom is het belangrijk dat je weet hoe je objectief observeert. Objectief betekent: gebaseerd op feiten. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is stereotypering?
Een vaststaand beeld van bijvoorbeeld een groep mensen dat niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid, of een deel van de werkelijkheid  vergroot. 

Dit vormt dan een vooroordeel en kan leiden tot discriminerende denkbeelden en gedragingen. 

Voorbeeld van een vooringenomen uitspraak: "Alle ... zijn zo.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sterotyperingen gaan over...
A
Een hele groep
B
Een individu
C
Alle mensen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vooroordelen gaan over...
A
Een hele groep
B
Een individu
C
Alle mensen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Valkuilen bij observeren 
- Je eigen mening. 
Bijv. een beweeglijke bewoner. 

- Emotionele betrokkenheid. 
Bijv. die lieve bewoner op de afdeling








Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn generalisaties?
(zoek op en geef een voorbeeld)

Slide 20 - Open question

een kenmerk van één persoon doortrekken naar andere personen uit een groep. Voorbeeld: mijn oma houdt van de muziek van André Rieu, dus deze oudere zorgvrager zal er ook wel van houden.
Valkuilen bij observeren 
- Halo- effect 
Het effect dat gunstige eigenschappen van een persoon de minder gunstige eigenschappen wegdrukken. 
-Horn-effect
Het effect dat negatieve eigenschappen van een persoon de hele kijk op de persoon bepalen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Halo- effect 
Horn- effect 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Projectie


Bij projectie zie je eigenschappen en ideeën van jezelf in de ander. Je geeft dan jouw eigen gedachten, gevoelens, verlangens en eigenschappen aan de bewoner, waardoor je gedrag een verkeerde betekenis geeft. 

Slide 23 - Slide

Voorbeeld: als een zorgvrager een doos bonbons geeft, zal de een denken: hij is dankbaar, terwijl de ander denkt: hij wil zeker iets van me gedaan hebben.
Valkuilen bij observeren 
- Stemming
bijv. Vermoeidheid. Vrolijkheid ect 

- Ervaring in observeren
Nadeel; je ziet alles met een beroepsblik 



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Van interpretatie naar doelen
Probleem
Etiologie (oorzaak)
Symptomen (klachten en verschijnselen)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

zijn er op dit moment vragen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

PES
Ezelsbruggetje voor het formuleren van de PES: ​
P → de zorgvrager is niet meer in staat...​
E → als gevolg van...​
S → wat zich uit in / wat blijkt uit...​



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Oefening 

Mevrouw de Boer is bij jou op de afdeling opgenomen. Ze zegt dat ze de laatste drie dagen heel slecht slaapt omdat het zo lawaaierig is op de gang. ​

Ze geeft aan dat ze door haar slaapgebrek erg veel overdag slaapt en erg prikkelbaar is.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is het probleem?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Wat is de oorzaak?
(etymologie)

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de klachten?
(signs and symptoms)

Slide 31 - Open question

This item has no instructions