3BK - spelling leestekens

Spelling 3. 2
Wanneer gebruik je hoofdletters? (herhaling)
Hoe zat het met aanhalingstekens? (nieuw)
Wanneer gebruik je een trema? (nieuw)




1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spelling 3. 2
Wanneer gebruik je hoofdletters? (herhaling)
Hoe zat het met aanhalingstekens? (nieuw)
Wanneer gebruik je een trema? (nieuw)




Slide 1 - Slide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 2 - Drag question

Hoofdletter
Geen hoofdletter
zomer
waddenzee
veendam
maandag
enzo knol
kerst
paasdagen
miami

Slide 3 - Drag question

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij citaten 
Ik zei: 'Jan heeft het gedaan.' (Het citaat begint met een hoofdletter en eerst komt de punt en dan het aanhalingsteken)
'Ik ga' , zei ze. 'Morgen kom ik terug.' (De eerste zin eindigt na 'ze'. Er komt daar dus een punt. De komma staat ACHTER het aanhalingsteken!)
'Ik ga,' zei ze, 'maar ik kom morgen terug.' (De zin wordt onderbroken door 'zei ze'. Daarom staat er na 'zei ze' een komma en begint er geen nieuwe zin. De komma na het woord 'ga' staat VOOR het aanhalingsteken!)

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je een aanhalingsteken?
timer
0:15
A
Bij een leespauze
B
Voor een opsomming
C
Bij een citaat en om een woord op te laten vallen

Slide 5 - Quiz

4

Slide 6 - Video

00:24

Wanneer gebruik je een trema?
A
Als je een woord verkeerd uitspreekt
B
Als je iets niet letterlijk bedoeld
C
Om woorden op -ie/-ee in het meervoud te zetten
D
Om woorden op -i/-e in het meervoud te zetten

Slide 7 - Quiz

01:13




Waar komt het trema bij de andere drie woorden op het bord? Schrijf ze kloppend: 1. reeel 2. hygiene, 3. ingredienten

Slide 8 - Open question

02:57
Dus: wanneer de klemtoon op de laatste lettergreep valt, schrijf je....
A
alleen +n
B
+ën
C
+e
D
+eën

Slide 9 - Quiz

03:02
Hoe schrijf je de woorden uit het tweede rijtje? Maak het meervoud:
1. harmonie 2. olie 3. natie 4. braderie

Slide 10 - Open question

Theorie: trema
  • Bij twee klinkers na elkaar: 
geïnteresseerd, vacuüm, conciërge
  • Bij getallen en meervouden die eindigen op -ee:
 tweeëntwintig, drieënvijftig, tweeën, ideeën
  • Bij het meervoud van woorden die eindigen op -ie:                                      knieën, fantasieën, bacteriën, oliën

Slide 11 - Slide

Vragen?

Slide 12 - Slide

Aan het werk 
@Learnbeat

Maak eerst spelling 3.2 - deel 2 af.        





Daarna: 
Werken aan je presentatie. 

Slide 13 - Slide