Revalidatie, reactivering en verstandelijke beperking

Revalidatie, reactivering en verstandelijke beperking
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Revalidatie, reactivering en verstandelijke beperking

Slide 1 - Slide

Revalidatie

Slide 2 - Mind map

Revalidatie
Revalidatie is een medische term die herstel betekent, of letterlijk weer valide worden na een ongeval, ziekte of medische ingreep zoals een operatie. ​
Een revalidatieproces kan behoorlijk ingewikkeld zijn en zowel lichamelijke als psychische aspecten omvatten.

Slide 3 - Slide

2

Slide 4 - Video

00:43
Wat gebeurt er bij een CVA/beroerte?

Slide 5 - Open question

03:25
Wat zijn de gevolgen van een beroerte?

Slide 6 - Open question

Oorzaken

​Niet-neurologisch (medisch)​
Oorzaak ligt in het lichaam:​
Amputatie, botbreuk, reuma, letsel, hartrevalidatie, chronische pijn, etc. ​
Neurologisch (medisch)​
Oorzaak ligt in de hersenen: ​
Spierziekte, NAH, CVA, Parkinson, open rug, etc. ​
Geriatrische revalidatie ​
Oorzaak ligt in de ouderdom: ​
Heup/knie, functieverlies, CVA, training, slijtage, beweegzaamheid (rollator/rolstoel)









Slide 7 - Slide

Reactivering

Slide 8 - Mind map

Revalidatie
  • Behandeling is gericht op het (opnieuw) aanleren van bewegingen en handelingen​
  • Gericht op begeleiden naar zelfstandig functioneren​
  • Vaak in revalidatie centrum of afdeling (verpleeghuis)​
  • Veel verschillende disciplines betrokken



Reactivering
  • Doel om zorgvrager binnen verzorging,- of verpleeghuis zo goed mogelijk te laten functioneren​
  • Gericht op ADL​
  • Bijv: bij reuma: oefeningen om spieren en gewrichten spoeler te maken en aanpassingen om functie te behouden


Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen een verstandelijke en lichamelijke beperking?

Slide 10 - Open question

Wat kunnen oorzaken zijn van een verstandelijke beperking?

Slide 11 - Open question

Oorzaken verstandelijke beperking

  • Het zit in de familie. De moeder of vader heeft ook een verstandelijke beperking​​
  • Hij/zij kan een syndroom of stoornis hebben waarbij een verstandelijke beperking een van de gevolgen is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het Syndroom van Down.​​
  • Tijdens de zwangerschap zijn de hersenen niet helemaal goed gegroeid. ​
  • Dit kan komen als de moeder tijdens de zwangerschap ziek wordt, heel veel rookt of heel veel drinkt.​​
  • Zuurstof te kort tijdens de bevalling.​​
  • Een hersenvliesontsteking, ziekte of een ernstig ongeluk kan ook de oorzaak zijn van een verstandelijke beperking. In dat geval spreken we van een niet-aangeboren verstandelijke beperking.





Slide 12 - Slide

Indeling
Licht verstandelijk gehandicapt: 75% van de mensen met een verstandelijke handicap behoort tot deze groep. Het gaat om mensen met een (IQ) van 50 tot 70. ​
Matig verstandelijk gehandicapt komt voor bij 18% van de verstandelijk gehandicapte personen, waarbij het gaat om mensen met een IQ van 35 tot 50.​

Ernstig verstandelijk gehandicapt houdt in dat er, behalve een IQ van 20 tot 35. minimaal communicatief en zwakke motorische ontwikkeling. ​

Zeer ernstig verstandelijk gehandicapt komt slechts voor in 1% van de gevallen en duidt op een IQ van minder dan 20. Mensen die hieraan lijden, hebben behoefte aan een structurerende omgeving, zintuiglijke stimulering en voortdurend toezicht. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er (minimale) spraak.



Slide 13 - Slide

IQ (INTELLIGENTIE QUOTIENT)
  • Een gemiddeld intilligentie-niveau ligt tussen de 90 en 110.​
  • Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentie-niveau. ​
  • Bij een IQ tot 130 spreekt men van een begaafd intelligentie-niveau​
  • Bij een IQ hoger dan 130 spreekt men van hogerbegaafdheid.​


​IQ meten gebeurd middels een test (opdrachten, vragen, zelfoplossendheid)





Slide 14 - Slide

Lichamelijke beperking
Een persoon met een lichamelijke of motorische beperking is iemand die door een probleem aan zijn lichaamsdelen gehinderd wordt in zijn handelingen en/of bewegingen.​

Aangeboren oorzaken:​​
- erfelijk bepaald​​
- ontstaan tijdens de zwangerschap (prenataal)​
Niet aangeboren oorzaken:​​
- Denk hier bij aan bijvoorbeeld een ongeluk of bepaalde ziektes waardoor je bijvoorbeeld blind wordt of een lichaamsdeel verlamd is geraakt of geamputeerd.

Slide 15 - Slide

Wat heb je onthouden?

Slide 16 - Mind map