2A-to be- have/has got

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Je kan to be gebruiken aan het einde van de les
Je kan have/has got uitleggen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

TO BE = ZIJN
I am
you are
he / she / it is

we are
you are
they are
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 4 - Slide

TO BE = ZIJN

ik ben - I am
afgekort -> 'm
enkelvoud
}

Slide 5 - Slide

TO BE = ZIJN

jij bent - you are
afgekort -> 're
enkelvoud
}

Slide 6 - Slide

TO BE = ZIJN

hij / zij/ze / het is
he / she / it is
afgekort -> 's
enkelvoud
}

Slide 7 - Slide

TO BE = ZIJN

wij / we zijn - we are

meervoud
}

Slide 8 - Slide

TO BE = ZIJN

jullie zijn - you are

meervoud
}

Slide 9 - Slide

TO BE = ZIJN

zij/ze zijn - they are

meervoud
}

Slide 10 - Slide

Have / has got
Have / has got betekent hebben.
Je kan have got gebruiken als je wilt aangeven dat iemand iets bezit. 
I have got a brother.
He has got a sister.

Slide 11 - Slide

Have / has got
I have got a book. (I've got)
You have got a pen. (you've got)
He / she / it has got a pen. (he's / she's / it's got)
We have got a book. (we've got)
You have got a pen. (you've got)
They have got a book.(they've got)

Slide 12 - Slide

Ontkennend
  • I am not happy (I'm not happy)
  • You are not happy (you're......
  • He/ she/ it is not happy (he's / she's / it's
  • We are not happy (we're...........
  • You are not happy (you're..........
  • They are not happy (they're............ 

Slide 13 - Slide

Vragend
I am happy
- Am I happy?
You are happy
- Are you happy?
-Is he /she /it happy?
-Are we happy?
-Are they happy?

Slide 14 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 40
Werkboek pagina 36
Zelfstandig

Klaar? --> opdracht 35 t/m 39 maken
Werkboek pagina 33

timer
10:00

Slide 15 - Slide