This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
A
15
B
17
C
16
D
19
Slide 2 - Quiz
Som 1. Bereken 7,5% van €8.717,-- SCHRIJF JE BEREKENING OP
Slide 3 - Open question
Etienne en Elsa gebruiken 21% van hun inkomen voor de huur van hun huis. Hun gezamenlijke inkomen is €2950,--. Hoeveel € is hun huur? Schrijf de berekening op.
Slide 4 - Open question
Som 2. Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement? Rond af op 1 decimaal en schrijf je berekening op.
Slide 5 - Open question
Som 9. Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?
Slide 6 - Open question
Hoeveel procent is gekleurd?
A
70 %
B
60 %
C
80 %
D
40 %
Slide 7 - Quiz
van procenten naar breuken
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Hoeveel procent is 3/5 ?
A
20%
B
30%
C
60%
D
70%
Slide 10 - Quiz
3/20 is hoeveel procent?
A
5%
B
15%
C
30%
D
50%
Slide 11 - Quiz
Hoeveel procent van van het fruit is sinaasappel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%
Slide 12 - Quiz
€60 is hoeveel procent van €240?
A
75
B
20
C
4
D
25
Slide 13 - Quiz
Breuk
Kommagetal
Procent
0,75
0,70
0,50
0,40
50%
40%
70%
75%
1/2
3/4
2/5
7/10
Slide 14 - Drag question
Van percentage naar breuk: 40
A
4,4
B
40/100
C
4/10
D
0,4
Slide 15 - Quiz
Deel van geheel berekenen
70% van de ondervraagde mensen doucht langer dan 5 minuten. Er zijn 500 mensen ondervraagd. Hoeveel mensen douchen er langer dan 5 minuten?
Slide 16 - Slide
percentage berekenen
2/5 deel van de mensen beseffen niet hoeveel kraanwater ze gebruiken. Hoeveel procent is dat?