w6 i1 Procenten breuken procenten 2F

Verhoudingen, breuken en procenten 2F
1 / 24
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verhoudingen, breuken en procenten 2F

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

3 soorten %-sommen
  1. 6% van 720.....
  2.  Hoeveel % is 391 van 894?
  3.  Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?

Slide 7 - Slide

1. 6% van €720

Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.



Stap 1:  €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 8 - Slide


A
15
B
17
C
16
D
19

Slide 9 - Quiz

Etienne en Elsa gebruiken 21% van hun inkomen voor de huur van hun huis. Hun gezamenlijke inkomen is €2950,--. Hoeveel € is hun huur?
Schrijf de berekening op.

Slide 10 - Open question

2. Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:

Deel : geheel x 100

391 : 894 x 100 = 43,7%

Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 11 - Slide

Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement?
Rond af op 1 decimaal en schrijf je berekening op.

Slide 12 - Open question

5 leerlingen van de 28 leerlingen hebben een onvoldoende.
Bereken hoeveel % van de leerlingen een onvoldoende heeft. Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal

Slide 13 - Open question

Meneer Megens verdient per jaar 35.000 euro en 212 euro hiervan zijn YouTube-inkomsten. Hoeveel procent van zijn totale inkomen komt uit YouTube? Rond af op 1 decimaal.

Slide 14 - Open question

3. Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
1. bereken eerst het verschil.  €85 - €69 = €16
2. deel : geheel x 100                  €16 : €85 x 100 = 18,8%
of in één berekening:
(nieuw - oud) : oud x 100
 (€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 15 - Slide

Jongeren met startkwalificatie verdienen gemiddeld € 32.500 per jaar, terwijl jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld € 24.050 verdienen.
Bereken hoeveel procent jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld per jaar minder verdienen dan jongeren met startkwalificatie. Schrijf je berekening op. (welke formule heb je nodig?)

Slide 16 - Open question

Maria heeft een airpods gekocht voor 200 euro, ze heeft ze via Marktplaats verkocht voor 76 euro. Voor hoeveel procent van de totaalprijs heeft Marie de pods verkocht?

Slide 17 - Open question

Mix verhoudingen/procenten/ breuken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Op een dag voor jonge boeren zijn 132 deelnemers.
2 op de 3 deelnemers zijn vrijgezel. Hoeveel vrijgezellen zijn er op de dag voor jonge boeren?

Slide 20 - Open question

Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?

Slide 21 - Open question

Waarom hazelnoten?
900 gram = 100%

9% is  9 (is 1%) x 9 = 89 gram rozijnen
1/9 is (900 / 9) = 90 gram hazelnoten

Slide 22 - Slide

Van de 550 mensen die meededen aan een enquête, gaven er 330 aan dat hun baan niet aansluit op hun studie.
Hoeveel procent is dat?

Slide 23 - Open question

Verder oefenen?

Slide 24 - Slide