Stroomversnellingen in de geschiedenis

Stroomversnellingen in de geschiedenis
1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Stroomversnellingen in de geschiedenis

Slide 1 - Slide

Discontinuïteit
  • Toch voldoende verschillen om de ME en de VMT te onderscheiden
  • 6 stroomversnellingen

Slide 2 - Slide

Continuïteit
  • Standensamenleving
  • Landbouwsamenleving

Daarom: 'ancien régime'
  • middeleeuwen
  • nieuwe tijd/vroegmoderne tijd

Slide 3 - Slide

Stroomversnelling 1

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoe maakte men boeken voor de uitvinding van de boekdrukkunst?
A
Alles werd met de hand geschreven op perkament.
B
Men had geen boeken.
C
Men deed aan zeefdrukken.
D
De boeken bestonden uit tekeningen want die kon je wel al drukken.

Slide 6 - Quiz

Johannes Gutenberg
Ca. 1440

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat klopt NIET?
A
Men legde de letters in spiegelbeeld.
B
Het systeem van de drukpers was afgekeken van een druivenpers.
C
De tekst waren nog steeds handgeschreven.
D
De Bijbel in het Latijn was het eerste grote project van Gutenberg.

Slide 9 - Quiz

Wat was het gevolg van de uitvinding van de boekdrukkunst?
A
De monniken raakten werkloos en stopten met hun job.
B
Informatie raakte razendsnel en ruim verspreid.
C
Er ontstond een tekort aan bomen.
D
Er ontstond een ander idee over God.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Stroomversnelling 2
Reformatie en protestantisme

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Waaraan ergerde Luther zich in de katholieke kerk?
A
Uitlaten
B
Vriendjespolitiek
C
Priesters waren niet celibatair
D
Aflaten

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de godsdienst die Luther oprichtte?
A
Calvinisme
B
Anabaptisme
C
Reformatie
D
Protestantisme

Slide 16 - Quiz

Wat is de symbolische begindatum van het protestantisme?
A
1483
B
1492
C
1440
D
1517

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Stroomversnelling 3

Slide 19 - Slide

Ontstaan van een nieuw wetenschappelijk denken
  • ME: scholastiek
  • VMT: empirisch onderzoek

HUMANISME

Slide 20 - Slide

Wat is de benaming voor dit nieuwe wetenschappelijk denken?
A
Antropocentrisme
B
Humanisme
C
Sciëntisme
D
Wetenschapisme

Slide 21 - Quiz

Mercator - aardrijkskunde
Copernicus - sterrenkunde

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat deed Vesalius om de anatomie van de mens te beschrijven?
A
Hij ontleedde apen en zei dat de twee vergelijkbaar waren.
B
Hij ontleedde terechtgestelde misdadigers.
C
Hij ontleedde mensen terwijl ze levend waren om de werking van de zenuwen te bestuderen.
D
Hij ging pas begraven lichamen stelen uit graven.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Stroomversnelling 4
De Europese expansie over de oceaan

Slide 27 - Slide

Historisch enorm belangrijk
  • Een nieuw wereldbeeld ontstaat

Slide 28 - Slide

westelijk halfrond
oostelijk halfrond

Slide 29 - Slide

Historisch enorm belangrijk
  • Een nieuw wereldbeeld ontstaat
  • Economische, culturele en politieke 'expansie' (uitbreiding, verspreiding) van Europa

Slide 30 - Slide

Welke ontdekkingsreiziger bestaat niet?
A
Amerigo Vespucci
B
Zheng He
C
Marcus Botius
D
Bartholomeus Dias

Slide 31 - Quiz

Stroomversnelling 5
Bloei van het vorstelijk absolutisme

Slide 32 - Slide

Bloei van het vorstelijk absolutisme
ME: feodalisme -> de vorst moest zijn macht delen
VMT: centralisatie -> de vorst heeft absolute macht

Slide 33 - Slide

Wie is de heel erg machtige 'zonnekoning'?
A
Lodewijk XIV
B
Karel V
C
Hendrik VIII
D
Frans I

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Stroomversnelling 6
Antropocentrisme

Slide 36 - Slide

Wat staat centraal volgens het antropocentrisme?
A
De andere
B
Tropische streken
C
Het dierenrijk
D
De mens

Slide 37 - Quiz

Antropocentrisme
  • ME: theocentrisme = God/religie centraal
  • VMT: antropocentrisme = ook 'aardse'/'menselijke' zaken zijn belangrijk om te bestuderen
  • Gevolg: humanisme in de wetenschap, renaissance in de kunst

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Welke naam hoorde je niet passeren in het filmpje?
A
Gebroeders Van Eyck
B
Thomas More
C
William Shakespeare
D
Niccolo Machiavelli

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Uit welke periode haalden kunstenaars in de renaissance hun inspiratie?
A
middeleeuwen
B
klassieke oudheid
C
oude nabije oosten
D
prehistorie

Slide 43 - Quiz

Conclusie

Slide 44 - Slide

Conclusie
Op het einde van de ME zijn er enkele stroomversnellingen.
Deze stroomversnellingen hebben onderling met elkaar te maken én ze versterken elkaar.
Daarom is er discontinuïteit tussen ME en VMT.

Slide 45 - Slide

Conclusie
MAAR
Er is toch een grote mate van continuïteit tussen ME en VMT:
  • Hongersnoden
  • Landbouwsamenleving
  • Standenmaatschappij
  • Toenemende macht van de vorst
Daarom: 'ancien régime'

Slide 46 - Slide