Matzes (ongerezen brood) – herinnert aan het feit dat de Joden Egypte halsoverkop moesten verlaten, zonder tijd om het brood te laten rijzen.
Maror (bittere kruiden) – symbool voor de bitterheid van de slavernij.
Charoset (mengsel van appel, noten, wijn en kaneel) – staat voor de leem en stenen die de Joodse slaven moesten maken.
Karpas (groene groente) – symbool voor de lente en nieuw leven; wordt in zout water gedoopt om de tranen van de slavernij te herinneren (gebakken of geroosterd bot van een lam) – herinnert aan het Pesach-offer in de tijd van de Tempel.
Beitzah (hardgekookt ei) – symbool van rouw (de verwoesting van de Tempel) en tegelijk van nieuw leven en hoop.
Daarnaast drinken de deelnemers vier bekers wijn tijdens de Seder, die de vier beloften van bevrijding uit de Bijbel symboliseren.