Par. 4

Paragraaf 4
- Het Lötschental
- Bevolkingsdichtheid en reliëf 
- Hoogtegordels
- Hoogteligging en temperatuur
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 4
- Het Lötschental
- Bevolkingsdichtheid en reliëf 
- Hoogtegordels
- Hoogteligging en temperatuur

Slide 1 - Slide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Deze les:
  • Wat weet je al?
  • Paragraaf 4:
     - Het Lötschental
     - Bevolkingsdichtheid en reliëf 
     - Hoogtegordels
    - Hoogteligging en temperatuur
Leerdoel
Als je de stof bestudeerd hebt:
28. Weet je wat een hooggebergte is.
29. Weet je welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
30. Weet je wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en reliëf.
31. Kan je uitleggen waarom en hoeveel het kouder wordt naarmate je hoger komt op een berg.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat doen toeristen die naar de Alpen op vakantie gaan?

Slide 4 - Mind map

Het Lötschental
Gletsjer
Gletsjer = Een enorme ijsmassa die langzaam naar het dal schuift.

Zomer
Winter

Slide 5 - Slide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Je mag het antwoord zo geven. Eerst goed kijken.

Slide 6 - Slide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 7 - Mind map

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 8 - Slide

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 9 - Slide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel 
  • Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
  • Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer. 
  • Eeuwige sneeuw

Slide 10 - Slide

Nu doen:
  • Aanmelden digitale methode (als het nog niet gelukt is)
  • Maken online H2.4 opdracht 1 t/m 5 (=huiswerk)
  • Heb je vragen stel ze in de videovergadering.


Slide 11 - Slide


Hoe goed heb je de les begrepen?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 13 - Mind map

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 14 - Slide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogteligging en temperatuur:
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af.
Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af.
De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.

Regel:
  • Hoe hoger, hoe kouder
  • Als je 1000 m stijgt wordt het 6°C kouder.

Voorbeeld
Het is in het dal (1000m hoogte) 10 graden.
Wat is dan de temperatuur op de top (3000m hoogte) ?

Slide 15 - Slide

Opdrachten
1 t/m 4
tijd? 

Slide 16 - Slide

Welke vragen heb je voor de volgende les?

Slide 17 - Mind map

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 18 - Drag question


In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz


De Inuit wonen op Groenland vooral langs de kust.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz


Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz