Maak ik altijd goede conclusies?

Maak ik altijd goede conclusies?
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Secundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Maak ik altijd goede conclusies?

Slide 1 - Slide

We vroegen aan 10 leerlingen of ze graag pizza eten. Conclusie: Iedereen ter wereld houdt van pizza!

Slide 2 - Open question

6 van de 10 leerlingen sporten. Dus: wie niet sport, haalt sowieso slechtere punten.

Slide 3 - Open question

Mijn doel?
Het doel van een conclusie is je belangrijkste bevindingen te presenteren aan je lezers, een antwoord te geven op de hoofdvraag en je onderzoek af te ronden.

Slide 4 - Slide

Wat houdt een goede conclusie in? M.a.w. wat zit er in een goede conclusie?

Slide 5 - Open question

Do this en don't do this!

Slide 6 - Slide

DO this!
Koppel je conclusie aan je onderzoeksvraag

Slide 7 - Slide

Koppel je conclusie aan je onderzoeksvraag

--> Herhaal je onderzoeksvraag

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe kan een succesvolle marketingcampagne voor online fotoprintbedrijven worden ingericht op social media?’

Slide 9 - Slide

We onderzochten of leerlingen genoeg slapen.
In de conclusie schrijven we: School zou later moeten starten.
A
Do
B
Don't

Slide 10 - Quiz

DO this!
Gebruik alleen feiten uit je resultaten

Slide 11 - Slide

Gebruik alleen feiten uit je resultaten
Uit de resultaten naar de huidige advertenties is gebleken dat printbedrijven het meeste succes boeken met advertenties op Twitter die gericht zijn op personen die de hashtag ‘foto’ hebben toegevoegd aan een bericht.

Slide 12 - Slide

50% van de leerlingen zegt vaak stress te hebben. We concluderen: 'Alle jongeren hebben stress door schooldruk.
A
Do
B
Don't

Slide 13 - Quiz

DO this!
Benoem tendensen of opvallende zaken, niet enkel losse cijfers

Slide 14 - Slide

Benoem tendensen of opvallende zaken, niet enkel losse cijfers
Tot slot zijn er op het gebied van kennis van beoordelingen zowel positieve als negatieve aspecten te vinden

Slide 15 - Slide

De meeste leerlingen in onze klas sporten weinig of onregelmatig. Slechts enkelen doen dat dagelijks.
A
Do
B
Don't

Slide 16 - Quiz

Do this!
Wees duidelijk en concreet

Slide 17 - Slide

Wees duidelijk en concreet
✅8 op de 10 leerlingen geven aan dat ze stress ervaren door toetsen. We kunnen besluiten dat toetsen een belangrijke bron van stress zijn bij deze groep
❌Sommige mensen hebben misschien stress door schooldingen of zo

Slide 18 - Slide

Conclusie: Leerlingen die meer slapen, scoren hoger --> Dat komt zeker door het slapen
A
Do
B
Don't

Slide 19 - Quiz

Do this!
Vermeld eventueel nuanceringen ("in deze steekproef lijkt het zo te zijn...")

Slide 20 - Slide

Vermeld eventueel nuanceringen
  • Het aantal deelnemers was laag 
  • Zaken die nog meer onderzoek nodig hebben 
✅ In deze klas geeft 60% aan dat ze zich vaak moe voelen. Dit zegt iets over deze groep, maar niet over alle jongeren.
❌ Alle jongeren zijn moe, dat blijkt uit ons onderzoek.



Slide 21 - Slide

In onze klasgroep lijkt actualiteit weinig te leven. Dat kan verschillen bij andere jongeren.
A
Do
B
Don't

Slide 22 - Quiz

Do this!
Observatie vs interpretatie in je conclusie

Slide 23 - Slide

Observatie vs interpretatie in je conclusie
De resultaten hebben tot slot uitgewezen dat personen in de leeftijdscategorie 45+ het beste reageren op Facebookadvertenties met foto’s van gezinnen (een klikrespons van 54%) en verre reizen (een klikrespons van 33%). 

Slide 24 - Slide

Leerlingen zitten vaak stil in de les, dus ze vinden de les saai
A
Do
B
Don't

Slide 25 - Quiz

Do this!
Conclusies trekken

Slide 26 - Slide

Conclusies trekken
✅ Conclusies trekken op basis van de verkregen informatie
❌De verkregen informatie samenvatten
❌ Nieuwe informatie brengen

Slide 27 - Slide

Uit ons onderzoek blijkt dat 70% van de leerlingen altijd op tijd is. Dit lijkt aan te geven dat op tijd komen belangrijk wordt gevonden in deze klas.
A
Do
B
Don't

Slide 28 - Quiz

Do this!
Je conclusie komt na je resultaten en voor een eventuele discussie

Slide 29 - Slide

Do this!
Formulering in je conclusie

Slide 30 - Slide

Formulering in je conclusie
✅Informatie in een nieuwe formulering presenteren
❌Tekst kopiëren en plakken uit andere hoofdstukken

Slide 31 - Slide

Uit ons onderzoek blijkt dat veel leerlingen liever een langere pauze hebben. We hebben gevonden dat 80% dat zegt.
A
Do
B
Don't

Slide 32 - Quiz

Do this!
Beknoptheid in je conclusie

Slide 33 - Slide

Beknoptheid in je conclusie
✅De belangrijkste resultaten beschrijven
❌ Alle resultaten, inclusief irrelevante resultaten, beschrijven

Slide 34 - Slide

We hebben onderzocht of leerlingen tevreden zijn over hun school. 80% was tevreden, 10% niet, 5% zei dat ze niet wisten, en 5% gaf geen antwoord.
A
Do
B
Don't

Slide 35 - Quiz

Do this!
Eindig met een krachtige slotzin

Slide 36 - Slide

Eindig met een krachtige slotzin
✅ Uit dit onderzoek is dus gebleken dat witte muizen onder omstandigheid G zoals verwacht gevoeliger zijn voor X dan grijze muizen.
❌ De onderzoeker heeft om die reden deze conclusie getrokken.

Slide 37 - Slide

Dit onderzoek toont aan dat groep A gemiddeld sneller herstelt na inspanning dan groep B, wat wijst op een beter uithoudingsvermogen
A
Do
B
Don't

Slide 38 - Quiz

Tips en tricks

Slide 39 - Slide

1. Taal en spelling
  • Hoofdletters en interpuncties (punt, komma, vraagtekens)
  • Getallen <20 schrijf je voluit
  • Gebruik verwijswoorden en signaalwoorden 
  • Dt-fouten controleren

Slide 40 - Slide

1. Taal en spelling
  • Stop jouw onderzoek in de schrijfassistent van De standaard of VRT
  • DS: https://schrijfassistent.be/index.php 
  • VRT: https://schrijfassistent.be/ 

Slide 41 - Slide

2. Vat niet samen
✅ Geef je duidelijk antwoord op je hoofd- en deelvragen (deelconclusies) inclusief onderbouwing?
❌ Geef je aan welke resultaten je hebt gevonden en leg je nog eens uit hoe je hiertoe gekomen bent?

Slide 42 - Slide

3.  Wees voorzichtig met overgeneralizaties
 Gebruik woorden als "in deze steekproef," "het lijkt erop" of "onder deze specifieke omstandigheden" om nuance aan te brengen.

Slide 43 - Slide

4. Laat iemand jouw conclusie nalezen
Is deze duidelijk voor de persoon?

Slide 44 - Slide

5. Schrijven = schrappen
Vaak kan je onnodige zaken schrappen om de tekst duidelijker en vlotter te maken

Slide 45 - Slide

Pas dit nu toe op jouw onderzoek

Slide 46 - Slide

Wat begrijp ik al goed?
Wat begrijp ik minder goed?

Slide 47 - Open question

Welke tip neem jij mee voor je eigen conclusie?

Slide 48 - Open question