1HV lezen h4

Welkom! 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom! 

Slide 1 - Slide

Vandaag 
Herhaling theorie lezen h1-3
Lezen h4
Oefenen 

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 3 - Quiz


Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van een onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 4 - Quiz

Wat is het deelonderwerp alinea 2?
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
artiestennaam
B
bedriegers
C
veiligheidsredenen
D
handtekening

Slide 5 - Quiz

Tekstopbouw:
Wat hoort er niet bij?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
D
Afbeeldingen

Slide 6 - Quiz

De tekstopbouw in een nieuwsbericht bestaat uit:
A
Inleiding - kern - slot
B
Inleiding - kern - samenvatting
C
Inleiding - kern
D
Inleiding - slot

Slide 7 - Quiz

Wat is een hoofdgedachte?
A
In dit gedeelte van de tekst wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.
B
Een (grappig) verhaaltje om de tekst mee in te leiden
C
Waar de tekst over gaat, geformuleerd in een woord(groep)
D
Waar de tekst over gaat, geformuleerd in een zin

Slide 8 - Quiz

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd in 1 zin.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker.
D
Alle bijzaken bij elkaar.

Slide 9 - Quiz

Noteer de 4 tekstdoelen

Slide 10 - Open question

tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Slide 11 - Drag question

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren

Slide 12 - Drag question

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
Terwijl
B
Daarnaast
C
Toch
D
Bovendien

Slide 14 - Quiz

Tekstverbanden, het signaalwoord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 15 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?
A
Eerst, vorige week, terwijl, in 2019, toen
B
maar, echter, hoewel, daarentegen, toch
C
doordat, omdat, want, zodat, daardoor
D
ten eerste, en, verder, daarnaast, ook

Slide 16 - Quiz

Tekstverbanden 
Opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling

Slide 17 - Slide

Lezen h4
  • Nieuw tekstverband: uitleggend
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals
  • Bij ons op school heb je verschillende keuzevakken, zoals Chinees, drama of technasium

Slide 18 - Slide

Maak zelf een zin met een uitleggend tekstverband. Gebruik hiervoor een passend signaalwoord.

Slide 19 - Open question

Leespubliek
Voor wie is de tekst bedoeld? 
Kijk naar: 
  • bron
  • onderwerp
  • taalgebruik
  • aanspreekvorm (u, jij)
  • afbeeldingen 

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 10 t/m 13 van lezen 4.3, blz. 27
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Welkom! 
Talent B en je schrift op tafel 

Slide 22 - Slide

Terugblik vorige les 
  • Tekstdoel: informeren & amuseren
  • Tekstverband: uitleggend 
  • bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals

Slide 23 - Slide

Huiswerk bespreken 
Opdracht 10 t/m 13 van lezen 4.3, blz. 27

Slide 24 - Slide

Opdracht 10
  • A)Wat is het onderwerp van de instructie in tekst 2?
  • Een bootje vouwen.
  • B) Welke werkwoordsvorm komt heel vaak voor in een instructie? Noteer drie voorbeelden uit tekst 2.
  • De gebiedende wijs; bijvoorbeeld: Vouw, Draai, Pak

Slide 25 - Slide

Opdracht 13 

Slide 26 - Slide

Zelfstandig werken 
Lezen h4.3, blz. 28
Maak opdracht 14 t/m 21
timer
20:00

Slide 27 - Slide