S.A. H2

• Secondary Education
• University
• Primary Education
• Age 10

2.1 Gesteentekringloop

Drie soorten gesteenten

1. Stollingsgesteenten: afgekoeld magma 
2. Sedimentgesteenten:  afzettingen 
3. Metamorfe gesteenten: verandering door druk / temperatuur 

Gesteentekringloop

Drie soorten gesteenten kunnen elk in een van de andere overgaan

Drie soorten gesteenten

kunnen elk in een van de andere overgaan

Voorbeeld gesteentekringloop leisteen in de Alpen

 1 Een rivier voert kleideeltjes mee.

 2 De kleideeltjes komen in zee terecht.

 3 De kleilaag wordt bedekt door dikke lagen sedimenten.

 4 Klei wordt kleisteen.

 5 Door de druk van de lagen en gebergtevorming wordt kleisteen leisteen (metamorfose). 

 6 Het gebied wordt door gebergtevorming omhoog gedrukt.

 7 De bovenliggende lagen eroderen en verdwijnen.

 8 Leisteen komt aan de oppervlakte in de bergen.

 9 De leisteen wordt door het weer aangetast en vergruist.

 10 De kleine deeltjes worden weer door de rivieren afgevoerd

      naar de zee.

a. Wanneer water sterk wordt opgewarmd, vindt er ... plaats.

b. De waterdamp stijgt op en komt in steeds koelere luchtlagen  

     terecht, waar het ... .

 c. Er worden waterdruppels gevormd, die niet zomaar in de 

      lucht  kunnen blijven hangen, maar naar beneden vallen als ...

 d. Een deel van het hemelwater wordt direct door rivieren ... .

 e. Een ander gedeelte ... in de grond.

 f. Het water dat wordt opgenomen door de vegetatie, wordt na 

                  gebruik door de planten uitgescheiden. Er is bij de planten

                  sprake van ... .

                  transpiratie

             g. Het geheel van de processen uit opdracht a tot en met f wordt

                  ook wel ... genoemd.

                  evapotranspiratie

a. Wanneer water sterk wordt opgewarmd, vindt er ... plaats.

b. De waterdamp stijgt op en komt in steeds koelere luchtlagen

     terecht, waar het ... .

 c. Er worden waterdruppels gevormd, die niet zomaar in de

      lucht kunnen blijven hangen, maar naar beneden vallen als ...

 d. Een deel van het hemelwater wordt direct door rivieren ... .

 e. Een ander gedeelte ... in de grond.

 f. Het water dat wordt opgenomen door de vegetatie, wordt na

    gebruik door de planten uitgescheiden. Er is bij de planten         sprake van .....

 g Het geheel van de processen uit opdracht a tot en met f wordt

     ook wel ... genoemd

Kies het juiste begrip bij de omschrijving.
Door de wind bijeengebrachte zandheuvel langs de kust of in het land.

1. strand
2. waterkering
3. duin
4. berg

Het stroomgebied van een rivier is ....

A het gebied waar een rivier doorheen stroomt.

B het hele gebied dat op een rivier afwatert.

C het gebied dat voor de watervoorziening afhankelijk is van die rivier.

D het gebied waar het water in de rivier stroomt, niet waar het (vrijwel) stilstaat.

Kies het juiste begrip bij de omschrijving.
Afzetting van door landijs of gletsjers aangevoerd en achtergelaten materiaal.

1. puinhelling
2. plooiingsgebergte
3. breukgebergte
4. morenemateriaal

Kies het juiste antwoord.

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist?

1 De uitschurende werking van ijs, water, wind noemt men erosie. Wanneer deze drie transportmiddelen met puin beladen zijn, spreekt men over verwering.

2 Een aardverschuiving kan worden veroorzaakt door een trilling die het gevolg is van een endogene kracht in de aardkorst.

D. Alleen uitspraak II is juist.

Welke omschrijving is of welke omschrijvingen zijn juist?

 1 Een horst is een langgerekt gedeelte van de aardkorst dat langs breuken relatief gedaald is ten opzichte van de omgeving. 

2 Een slenk is een gedeelte van de aardkorst waarin de gesteentelagen relatief hoog gelegen zijn.

https:

https: