Stabiliteit in de leefgemeenschap

Stabiliteit in de leefgemeenschap
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WoLager onderwijs

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stabiliteit in de leefgemeenschap

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Een ecosysteem of een biotoop
  • Alle dieren en planten in een    bepaalde omgeving

  • Verschillende typen ecosystemen: bos, duinen, tropisch regenwoud, woestijn, ...

Slide 2 - Slide

Vertel wat een ecosysteem is en noem voorbeelden van verschillende ecosystemen.

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Een organisme is iets wat leeft. 
We verdelen alle organismen in 4 groepen.
Schimmelrijk
Schimmels kunnen eencellig zijn (gisten) en meercellig zijn (lange draden, meestal onder de grond). Een voorbeeld van een meercellige schimmel is de paddenstoel.
organismen
Plantenrijk
Planten groeien bijna overal. De meeste planten komen voor op het land, maar planten kunnen ook in het water groeien.
Dierenrijk
Er zijn verschillende soorten dieren. Al deze dieren hebben hun eigen kenmerken. De mens behoort ook tot het dierenrijk. 
Bacterierijk
Dit zijn hele kleine levende wezens. Ze bestaan maar uit één cel en je kunt ze alleen zien met een microscoop.

Slide 4 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met de leerlingen.
Voedselketen



Voedselketen
Pijl --> wordt gegeten door...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Producenten
Producenten:
Planten staan altijd onderaan een voedselketen.
Zij zijn in staat tot fotosynthese:
water + koolstofdioxide + zonlicht -> glucose + zuurstof

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Consumenten
Dieren eten de planten of ze 
eten andere dieren.

consumeren =  opeten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

voedselketen 
De 1ste schakel van een voedselketen is altijd een plant.

De 2de schakel is altijd 
een planteneter

De 3de schakel is altijd 
een vleeseter. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voedselkringloop

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Elke voedselketen is 
onderdeel van een voedselkringloop
Voedselkringloop

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Reducenten
De laatste schakel wordt gevormd door de reducenten: de schimmels en bacteriën. Zij zetten het dode materiaal om naar mineralen, water en koolstofdioxide.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions












Consumenten van
de 1e, 2e, 3e orde.
(enz.)
Consumenten zijn dieren die planten of andere dieren eten.
Planten maken met behulp van fotosynthese glucose aan. Planten zijn de basis voor alle voedselketens en worden daarom producenten genoemd.
Bacteriën en schimmels eten de resten op die de afvaleters achterlaten. Ze worden reducenten genoemd.
De dieren die planten eten in de afbeelding (bijvoorbeeld de muis) zijn consumenten van de 1e orde. Zij eten de producenten. Wanneer deze dieren worden opgegeten door andere dieren, dan zijn dat consumenten van de 2e orde (bijvoorbeeld de vos).
ordes
klik op de vraagtekens voor meer info

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voedselweb

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
allesetters
D
producenten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar horen pissebedden bij?
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Afvaleter

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions