4.4 schrijven & formuleren - de instructie

4.4 Schrijven en formuleren
Instructieve tekst 


Neem je Chromebook voor je en laat deze dicht.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.4 Schrijven en formuleren
Instructieve tekst 


Neem je Chromebook voor je en laat deze dicht.

Slide 1 - Slide

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Wat weten we ervan?

Slide 2 - Slide

Wat doe je wanneer je een nieuw apparaat hebt gekocht?
A
Ik lees de handleiding
B
Ik ga zelf uitzoeken hoe het werkt

Slide 3 - Quiz

Geef een voorbeeld van instructieteksten.

Slide 4 - Mind map

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Jullie gaan in paragraaf 4.4 aan de slag met het schrijven van instructies

  • Daarbij moeten jullie gebruik maken van signaalwoorden zodat het verband duidelijk wordt;
  • Houd je rekening met voor wie je de instructie schrijft (het publiek);
  • Je geeft extra aandacht aan de signaalwoorden voor volgorde en tijd.

Slide 5 - Slide

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Instructiezinnen

  • Instructies moeten duidelijk zijn
  • Je schrijft de zinnen vaak kort
  • Zinnen in instructies beginnen met een werkwoord (stam)
  • In de zinnen staat geen onderwerp
  • Plaats de campingbrander op een droge ondergrond.

Slide 6 - Slide

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Instructiezinnen



Slide 7 - Slide

Is dit een instructie?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Waar herken je dat aan?

Slide 9 - Open question

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Signaalwoorden volgorde en tijd


  • Volgorde: eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte
  • Tijd: daarvoor, terwijl, alvast, later.

Slide 10 - Slide

Hak eerst de wortels in kleine stukjes. Voeg dan de uien toe.
Wat zijn in deze zin de signaalwoorden?

Slide 11 - Open question

Terwijl u het deeg laat rijzen, snijdt u alvast de uien in ringen. Later legt u die op de pizzabodem.
Deze signaalwoorden geven:
A
volgorde aan
B
tijd aan

Slide 12 - Quiz

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Signaalwoorden volgorde en tijd



Slide 13 - Slide

Welke signaalwoorden zie je in de tekst?

Slide 14 - Open question

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Aan de slag
Maak van paragraaf 4.4 schrijven en formuleren opdracht 1, 2, 3, 4, 6 en 7.

Klaar?
Ga aan de slag met versterk jezelf:
formuleren --> formuleren op zinsniveau



Slide 15 - Slide

Vorige les
  • Informatieve tekst lezen. 
planning 6-5-25
Check in: Voorkennis
Kern: instructie 4.4
Check out: Welke vragen zijn er? 
Leedoelen:
• instructies schrijven;
• inhoudelijke verbanden aangeven d.m.v. signaalwoorden;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen;
• signaalwoorden voor volgorde en tijd.
Check out:
Wat vind je nog lastig?
Wat gaat al goed?

Waar heb je de volgende les hulp bij nodig?

Huiswerk:
Leren de signaalwoorden en tekstverbanden voor volgorde en tijd
(de rest moet je uiteraard ook kennen)



Slide 16 - Slide