7.1 Import of export? - deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 7.1 Handel met het buitenland
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Mini-check + arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie op tafel en laat deze nog dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

-

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- weet je wat internationale handel is

- weet je waarom we producten exporteren. 

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie. 

Je maakt zelfstandig paragraaf 7.1 opdracht 1 t/m 9 op blz. 188 t/m 189.

Lars

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Daan, Angelo, Luca

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Ties

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat is de juiste omschrijving internationale handel?

1. Als bedrijven producten uit een ander land kopen of er goederen aan verkopen
2. Als een international van het NL elftal naar een ander team gaat
3. Inkoop en verkoop van goederen in Nederland
4. Als bedrijven producten maken en deze verkopen

Waardoor gaat de wereldwijde handel (internationale handel) steeds gemakkelijker?

1. Door import
2. Door export
3. Door beter vervoer
4. Door internet

Wat betekent export?

1. Verkoop van goederen aan het buitenland
2. Verkoop van goederen in het binnenland
3. Inkoop van goederen in het buitenland
4. Inkoop van goederen in het binnenland

Ander woord voor export is ...

1. import.
2. uitvoer.
3. transport.
4. handel.

Wie maakt wat:

3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:

paragraaf 7.1 opdracht 1 t/m 8 op blz. 212 t/m 214.

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Internationale handel = import en export van handel tussen landen.

Bedrijven kopen dus goederen of producten uit een ander land, of verkopen dit aan andere landen. 

 

De handel gaat steeds makkelijker door beter vervoer. Zo zijn er containerschepen en vliegtuigen. 

Internationale handel

Waarom zouden sommige producten met het vliegtuig worden verstuurd en niet met een containerschip?

Export

Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.

Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (verdiept) + (basis)?

Lars, Daan, Angelo, Luca: jullie gaan zelfstandig les 7.1 opdracht 1 t/m 9 op blz. 188 t/m 189.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Ties (of had je alle vragen in de mini-check fout?): Wij maken samen opdracht 8.

8. Bekijk de afbeelding in je boek. Je ziet hoeveel geld de export van landbouwproducten Nederlandse bedrijven opleverde in 2015. 

a. Bereken het totaalbedrag van de uitvoer van landbouwproducten naar de top vijf landen. 

b. Hoeveel procent is dat van de totale agrarische export? 

c. Bereken hoeveel procent van de export van landbouwproducten naar Duitsland gaat. 

6. Zelfstandig werken

Je leest de blauwe & groene stukjes tekst. 

Je maakt zelfstandig 7.1 opdracht 1 t/m 8 op blz. 188 t/m 189.

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Herhalingsopdrachten 7.1 op blz. 210

3. Begrippen leren paragraaf 7.1

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- weet je wat internationale handel is?

- weet je waarom we producten exporteren?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Donderdag 16 mei

7.1 opdracht 1 t/m 8

Toetsen:

-