1.1 Stofeigenschappen_goe

1.1 Stofeigenschappen + stofconstanten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1.1 Stofeigenschappen + stofconstanten

Slide 1 - Slide

1.1 Stofeigenschappen + stofconstanten
Wat vooraf ging:
Wat is scheikunde? 
= Alles met stoffen (dus ook als er niks blijvend verandert!)


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan een willekeurige stof beschrijven aan de hand van de stofeigenschappen.
  • Ik kan bij gegevens benoemen welke grootheden en eenheden gebruikt zijn.
  • Ik kan in een berekening achter ieder getal de juiste eenheid noteren.
  • Ik kan met eenheden controleren of ik de juiste getallen met elkaar vermenigvuldigd heb of gedeeld.
  • Ik kan rekenen met dichtheid, zowel beginnend met de formule als beginnend met een verhoudingstabel.

Slide 3 - Slide

Stofeigenschappen + stofcontstanten
= Waaraan je stoffen kunt herkennen!

Slide 4 - Slide

Een stof is vloeibaar bij kamertemperatuur: dat is een stofeigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Een stof is vloeibaar bij kamertemperatuur: dat is een stofconstante
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Een stof heeft een dichtheid van 0,80 gram per mL: dat is een stofconstante
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een stof is vloeibaar bij kamertemperatuur: dat is een stofconstante
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een stof heeft een dichtheid van 0,80 gram per mL: dat is een stofconstante
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Een stofconstante is een stofeigenschap mét een getal gevolgd door een eenheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Tussen welk van deze antwoorden staat een eigenschap die geen stofeigenschap is?
A
geur, kleur, massa,
B
fase, geur, kleur
C
kookpunt,smeltpunt, kleur
D
fase, geur, smaak

Slide 11 - Quiz

Enkele stofeigenschappen zijn:
A
geur, vorm, massa
B
kleur, geur, smaak
C
toestand, geur, gewicht
D
vorm, kleur, geur

Slide 12 - Quiz

LP 1.2 Stoffen herkennen (aangepast)
Doel: Waaraan herken je stoffen en hoe noteer je je waarnemingen?

Uitvoering (zie experimentblad 1.2):
  • Noteer in je schrift het nummer van de proef, de titel en daaronder het doel.
  • Noteer per stof je waarnemingen aan de stof. Zet boven dit onderdeel  “Waarnemingen”.
  • Gebruik daarbij in ieder geval "helder / troebel, kleurloos / de kleur,  vloeibaar / vast, stroperigheid, geur en wat je verder opvalt.
  • Tot slot mag je een gokje wagen en opschrijven welke stof het volgens jou is. Zet boven dat onderdeel “gokje”.
 



Slide 13 - Slide

LP 1.2 Bespreking
Noteer tijdens het bespreken:
  • Aanvullingen / verbeteringen van je waarnemingen
  • hoe je het onderzoek zou kunnen uitbreiden / verbeteren
  • NIET: conclusies noteren of je gokje verbeteren,
    omdat het hier vooral om de waarnemingen gaat!
 

Slide 14 - Slide

Afsluiting en huiswerk
Kan je het leerdoel afvinken?
  • Ik kan een willekeurige stof beschrijven aan de hand van de stofeigenschappen.

NB: Volgende les gaan we aan de slag met de leerdoelen bij de stofconstanten. Lees het wel alvast goed door, want het is herhaling van stof die bij Nask behandeld is. Vraag 10 is een goede voorbereiding!  

Huiswerk: 
  • Lezen par 1.1 
  • + maken opgave 1a,1b,4,5,6,8,9,10

Slide 15 - Slide