This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat vieren wij met carnaval?
A
Er wordt het begin van het nieuwe leven mee gevierd
B
Er wordt het begin van het vasten mee gevierd
C
Er wordt gevierd dat Aruba onafhankelijk is geworden
D
Jezus kwam voor het eerst op een ezel Jeruzalem binnen
Slide 2 - Quiz
Wat betekent carnaval letterlijk
A
Vasten
B
Feest der leven
C
Feest het eten
D
Vlees
Slide 3 - Quiz
Welk nummer hoor jij?
Slide 4 - Slide
In een stad domineren drie grote organisatoren vrijwel de gehele sector van carnavalsevenementen. Ze bepalen grotendeels de prijzen en hebben een grote invloed op de carnavalsvieringen. Welke marktvorm is dit?
A
Monopolie
B
Volledige mededinging
C
Monopolistische concurrentie
D
Oligopolie
Slide 5 - Quiz
Maak af
De mensen zijn stug en .....
Slide 6 - Slide
Een winkel staat bekend als goede bestemming voor carnavalskostuums vanwege hun uitgebreide collectie van hoogwaardige kostuums, sterke merkidentiteit en uitstekende klantenservice. Echter hebben zij niet het grootste marktaandeel en gaan zij ook geen concurrentiestrijd aan met de grootste op de markt.
A
Marktvolger
B
Marktnicher
C
Marktuitdager
D
Marktleider
Slide 7 - Quiz
Carnavals vereniging d' Olde Waskupen komt uit?
A
Doetinchem
B
Winterswijk
C
Zeddam
D
'S-Heerenberg
Slide 8 - Quiz
Welk nummer is dit?
Slide 9 - Slide
Een carnavalsvereniging krijgt geld van een bedrijf om hun carnavalswagen te bouwen en in ruil daarvoor komt het logo van dit bedrijf op de wagen. Wat is dit?
A
Reclame
B
Direct marketing
C
Sponsering
D
Public relations
Slide 10 - Quiz
Maak af
Voor ik ging heb ik
Slide 11 - Slide
Waar is de grootste carnavalsoptocht van NL
A
Eindhoven
B
Maastricht
C
'S-Hertogenbosch
D
Tilburg
Slide 12 - Quiz
Een carnavalsvierder wil zich onderscheiden van de rest met zijn of haar carnavalskostuum. Wat is dit?