§4.2 Waar kun je werken?

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Opdracht 2 t/m 8 op blz. 111

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Opdracht 2 t/m 8 op blz. 111

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vraag
Wat is het doel van een bedrijf?

  • WINST maken

Slide 3 - Slide

Productiesectoren
Opgave 2
Productie en arbeid kun je in verschillende
productiesectoren indelen:





Primaire sector
 landbouw, visserij, winning van grondstoffen

Secundaire sector
 industrie, bouw, ambachten (bakker, slager)
Tertiare sector
commerciële dienstverlening 
Winst is belangrijk!!
Quartaire sector
niet-commerciële dienstverlening

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Je kent de kenmerken van een eenmanszaak en een vof.
  • Je kunt de kenmerken noemen van een bv en een nv.
  • Je kunt uitleggen wat een stichting is.

Slide 5 - Slide

Een klein bedrijf
  • ZZP
  • Eenmanszaak (met personeel)

  • Makkelijk op te richten
  • Jij maakt winst als je het goed doet, jij betaalt inkomstenbelasting, jij bent aansprakelijk

  • VOF = meerdere eigenaren

  • ASML begon als kleiner bedrijfje





Slide 6 - Slide

Eenmanszaak of vof?

Voordeel van een vof:

  • Meer kapitaal om te investeren
  • Meer kennis en kunde

Nadeel van een VOF:

  • Privé aansprakelijk voor schuld van de ander
  • Winst delen

Slide 7 - Slide

Een groot bedrijf

  • BV = Besloten Vennootschap
  • NV = Naamloze Vennootschap

  • Overeenkomsten:
  • Oprichting door notariële akte (duur)
  • Het bedrijf maakt winst, het bedrijf betaalt belasting (vennootschapsbelasting), het bedrijf is aansprakelijk
  • Aandeelhouders kunnen loon krijgen én een stukje van de winst

Verschillen:
  • Bij een BV is een van de aandeelhouders vaak directeur
  • Aandelen van een NV kan iedereen kopen via een beurs, van een BV via de notaris (op naam)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Stichting
  • Een stichting is een organisatie die opgericht is om een bepaald doel te verwezenlijken.
  • Een stichting is een rechtspersoon (niet privé aansprakelijk)

  • Ontvangt vaak donaties of een subsidie
  • Winst mag niet gehouden worden. 
  • "niet commercieel"
  • Geen leden.

Slide 12 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 7 t/m 12   op blz. 112
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Lees de tekst "Hoe word jij beschermd bij je werk?"
Maak opdracht 2 t/m 4 op blz. 107


timer
15:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk tijd
  • Lees de tekst "Hoe word jij beschermd bij je werk?"
  • Maak opdracht 2 t/m 4 op blz. 107



timer
10:00

Slide 14 - Slide

Terugblik en afsluiting
  • Wat: Schrijf voor jezelf op wat je deze les hebt geleerd (2 min)
    Wissel je antwoorden uit met je buurman/vrouw. De docent wijst een aantal duo's aan die het klassikaal vertellen. 
  • Volgende les: §4.1 Sta je sterk in je werk? 


Lees de tekst "Hoe word jij beschermd bij je werk?"
Maak opdracht 2 t/m 4 op blz. 107

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken

Gebruik de resterende tijd voor met het maken van de opdrachten van 5.2

15 min stiltemoment



timer
20:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen
Wat weet je nog van.....
  • in welke groepen je de productie kunt indelen
  • hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp’er is
  • wat een vof is
  • wat het verschil is tussen een nv en bv

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

En tot de volgende les!

Slide 20 - Slide

Herhaling
Ondernemingsvormen
Productiesectoren

Slide 21 - Slide