Herhaling 1.1, 1.2 en 1.3

Startopdracht:
Lees de samenvatting van 1.1 en 1.2 op blz. 57 en 58.
Doe dit alleen en in stilte. 



timer
3:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht:
Lees de samenvatting van 1.1 en 1.2 op blz. 57 en 58.
Doe dit alleen en in stilte. 



timer
3:00

Slide 1 - Slide

Herhaling 1.1, 1.2 en 1.3

Slide 2 - Slide

Levenskenmerken 
Organismen doen aan 6 levenskenmerken.
6 levenskenmerken: voeden, groeien, ademen, uitscheiding (stoffen afgeven), reageren (waarnemen/bewegen) en voortplanten

Slide 3 - Slide

Indelen van organismen
Organismen kunnen ingedeeld worden in 4 rijken:
- bacteriën
- dieren
- planten
- schimmels

Elk rijk heeft een andere soort cel waaruit de organismen bestaan

Slide 4 - Slide

Indeling van het dierenrijk
Indeling van de gewervelden
Niet uit je hoofd leren!

Slide 5 - Slide

Definitie van een soort

Organismen horen tot dezelfde soort als:
ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Slide 6 - Slide

Vul de tabel in. 
Dierlijkecel
Plantencel
Bacteriecel
Schimmelcel
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Vacuole
Celkern
Bladgroen-korrels

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Planten
4 organen: bloem, stengel, bladeren en wortels
In de bladgroenkorrels in de bladeren wordt glucose gemaakt door middel van fotosynthese

Slide 9 - Slide

Noteer de reactie van fotosynthese

Slide 10 - Slide

Weefsels van een blad
Belangrijke onderdelen:
Huidmondje: zorgt voor de opname
en afgifte van gassen (CO2 en O2)
Vaatbundel: houtvaten + bastvaten
Houtvaten -> vervoeren water met 
mineralen omHoog
Bastvaten -> vervoeren glucose naar
Beneden

Slide 11 - Slide

Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. Ze blijven rechtop staan door het water dat in de vacuolen van de cel zit. 
Houtachtige planten hebben houtcellen voor hun stevigheid. Ze blijven rechtop staan door dikke celwanden van houtstof. 
bloemen
struiken en bomen

Slide 12 - Slide

Determineren
Bekijk de plant.
Gebruik de determineerkaart om
de naam te bepalen.
Noteer ook de stappen.

Slide 13 - Slide

Dierenrijk
Dierlijke cellen hebben maar 3
celorganellen: celmembraan, 
celkern en cytoplasma

Slide 14 - Slide

Zet in volgorde van 
klein naar groot

orgaan, organisme, weefsel, orgaanstelsel en cel

Slide 15 - Slide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.1, 1.2 en 1.3

Oefenen voor de toets:
- Maken samenvatting
- Nog een keer opdrachten maken (online)
- SlimStampen


timer
8:00

Slide 16 - Slide