BS5 Immuunsysteem BS8 bloedgroepen

3.5 Het immuunsysteem
Vraag van vandaag:
Hoe werkt het corona vaccin?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.5 Het immuunsysteem
Vraag van vandaag:
Hoe werkt het corona vaccin?

Slide 1 - Slide

pfizer + moderna = mRNA vaccin 
janssen + AstraZeneca = normaal vaccin

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  • Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan.
  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in het lichaam thuishoren
  • Lichaam heeft barrières om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) buiten het lichaam te houden
  • 1. Huid
  • 2. Slijmvliezen ( neus en keel, met trilhaartjes)
  • 3. Maagzuur

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Infectie
  • Ziekteverwekker toch door de huid heen? --> infectie
  • Afweersysteem/ immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen moet ziekteverwekkers opsporen en dood maken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


  • Virussen zijn geen levende wezens. Ze bestaan uit DNA met een schil van eiwit.
  • Afweersysteem/ immuunsysteem herkent virus aan antigeen op de buitenkant van een cel of virus

  • Lichaamsvreemde antigenen activeren het afweersysteem
Antigeen is voor elk type bacterie of virus anders.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Antigenen
  • Infectie: binnendringen van ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, schimmels)
  • Lichaamsvreemde stoffen: antigenen
  • Immuunsysteem gaat aan de slag
  • Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk door insluiten 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antistoffen
  • Antistoffen: stoffen die gemaakt worden door witte bloedcellen
  • Antistoffen zitten opgelost in het bloed
  • Antistoffen reageren op de antigenen
  • Antistoffen werken specifiek: ze werken maar op één antigeen
  • Ziekteverwekkers worden in-actief gemaakt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Immuniteit: Heel snel heel veel antistoffen aanmaken waardoor je niet ziekt wordt = immuun

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke immuniteit
Je bent eerder geïnfecteerd door een ziekteverwekker en  je witte bloedcellen hebben daardoor onthouden welke antistof ze moeten maken om deze indringer te verslaan. 

Bij een nieuwe infectie wordt je niet meer ziek omdat er direct antistoffen gemaakt kunnen worden.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kunstmatige immuniteit
- Met een vaccin worden onschadelijk gemaakte antigenen in het bloed ingebracht
- Het lichaam gaat antistoffen maken.
- Als je in aanraking komt met de echte ziekteverwekkers kunnen de witte bloedcellen gelijk nieuwe antistoffen maken

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vaccineren
Rijksvaccinatieprogramma: Om kinderen te vaccineren tegen ziektes waar je vroeger dood aan kon gaan.
Vaccinatiegraad: Mazelen 95% =  95% moet gevaccineerd zijn om te zorgen dat de ziekte zich niet kan verspreiden onder de mensen.

Corona: 77% volledig gevaccineerd

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Allergische reactie
  • Allergie= overgevoelig voor een bepaalde stof.
  • Bijvoorbeeld hooikoorts

  • Afweersysteem/ Immuunsysteem reageert erop: Rode plekken, uitslag, jeuk, branderig gevoel en ontstekingen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Anafylactische reactie
  •  Heftige allergische reactie. Opzwellen van slijmvliezen en lippen, benauwd.
  • Bloedvaten verwijden en de bloeddruk daalt.
  • Heel gevaarlijk en evt. dodelijk. Daarom hebben deze mensen vaak een EpiPen bij zich.
  • Injectienaald met adrenaline. Om de bloeddruk weer te laten stijgen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen
Er zijn 4 bloedgroepen:
  • Bloedgroep A
  • Bloedgroep B
  • Bloedgroep AB
  • Bloedgroep O

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroepen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

ABO systeem- agglutinatie

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Heb je de volgende leerdoelen behaald/ begrepen?
1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
2. Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan.
3. Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.
4. Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
BS 5 en 8

Slide 31 - Slide

This item has no instructions