Verwerkingsopdracht experiment elasticiteiten

Verwerking experiment elasticiteit

Je heb in de vorige opdracht in diverse situaties keuzes kunnen maken, net als jouw klasgenoten. 
Jouw docent heeft al die keuzes verwerkt.
Aan de  hand daarvan ga je ontdekken dat niet alleen de prijs van invloed is op de vraag.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verwerking experiment elasticiteit

Je heb in de vorige opdracht in diverse situaties keuzes kunnen maken, net als jouw klasgenoten. 
Jouw docent heeft al die keuzes verwerkt.
Aan de  hand daarvan ga je ontdekken dat niet alleen de prijs van invloed is op de vraag.

Slide 1 - Slide

Uitgangssituatie
Reischeque

Je ontvangt een reischeque t.w.v. € 3.000, welke je graag wilt verzilveren. Deze reischeque kan je uitsluitend gebruiken voor een reis naar de Verenigde Staten voor 7 dagen. Het gaat dan om de kosten voor vervoer (vliegtuig, boot, taxi, verhuur auto, metro etc.), hotel/hostel, eten & drinken, en activiteiten. KLM is de enige luchtvaartmaatschappij die deze reischeque accepteert. Je betaalt bij de KLM € 750,- voor een vliegticket.

Slide 2 - Slide

Hieronder de vraag in situatie 1

Wat als de prijs van een vliegticket
van KLM in korte tijd in een rap tempo
stijgt tot € 1.500,-.


A
Gelijk boeken, kan niet wachten!
B
Wachten tot de prijzen weer gaan dalen!

Slide 3 - Quiz

Situatie 1
Prijs KLM ticket : € 750,-
Gevraagde hoeveelheid (q): 30

Slide 4 - Slide

Hieronder situatie 2


Je docent ziet dat er nu ook
een andere luchtvaartmaatschappij is die de reischeque accepteert.
Je hebt nu de keuze tussen KLM of Aer Lingus.
Maak je keuze tussen een van deze.
A
KLM (€750,- p.p. – rechtstreekse vlucht naar de VS)
B
Aer Lingus (€600,- p.p. – overstappen in Dublin – minder comfort dan KLM)

Slide 5 - Quiz

Situatie 2
Prijs KLM ticket: € 1500,-
Gevraagde hoeveelheid (q): 25

Slide 6 - Slide

Wat gebeurt er met de totale vraag naar KLM-vliegtickets nadat de prijs van een KLM-vliegticket is gestegen naar € 1.500 in vergelijking met de uitgangssituatie (situatie 1)?

Slide 7 - Open question

Welke verband zie je tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid?

Slide 8 - Open question

Hieronder de vraag in situatie 3:
Je hebt je keuze gemaakt, maar een dag later hoor je van je docent dat een vliegticket van Aer Lingus met € 100,- is gestegen naar € 700,-. Bij welke luchtvaartmaatschappij ga jij nu je vliegticket boeken?

A
KLM ( € 750,- p.p. – rechtstreekse vlucht naar de VS)
B
Aer Lingus (€700,- p.p. – overstappen in Dublin – minder comfort dan KLM)

Slide 9 - Quiz

KLM ticket
Situatie 1
Situatie 2
Situatie 3
Prijs p
750
1500
750
Gevraagde hoeveelheid q
30
20
23

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er met de totale vraag naar vliegtickets van KLM in situatie 3 in vergelijking met situatie 2?

Slide 11 - Open question

Welke verband zie je tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid in situatie 3 in vergelijking met situatie 2?

Slide 12 - Open question

Hoe kan het dat de gevraagde hoeveelheid in situatie 3 lager is dan in situatie 1, terwijl de prijzen van een KLM-vliegticket gelijk zijn?

Slide 13 - Open question

Situatie 4
Je hebt je keuze gemaakt, maar een dag later hoor je van je docent dat een vliegticket van Aer Lingus met €100,- is gestegen naar €700,-.


Slide 14 - Slide

Hieronder de vraag in situatie 4

Bij welke luchtvaartmaatschappij ga jij nu je vliegticket boeken?
A
KLM (€750,- p.p. – rechtstreekse vlucht naar de VS)
B
Aer Lingus (€700,- p.p. – overstappen in Dublin – minder comfort dan KLM)

Slide 15 - Quiz

KLM ticket
Situatie 3
Situatie 4
Prijs p
750
750
Gevraagde hoeveelheid q
12
18

Slide 16 - Slide

Wat gebeurt er met de totale vraag naar vliegtickets KLM in vergelijking met situatie 3?

Slide 17 - Open question

Welk verband zie je tussen de prijs van Aer Lingus en de gevraagde hoeveelheid van KLM in vergelijking met situatie 3?

Slide 18 - Open question

Pandemie!
Eenmaal aangekomen in New York sluit de Amerikaanse overheid de grenzen, omdat er een virus is uitgebroken. Het hele maatschappelijke leven in de VS komt tot stilstand, waaronder het toerisme. Je wilt niets liever dan terugkeren naar Nederland.

Het grote probleem is dat ook het vliegverkeer helemaal stil ligt. Gelukkig probeert de Nederlandse overheid in samenwerking met de KLM wat voor je te regelen. Dat kost je alleen wel € 1.500. Je mag het tegoed van je reischeque daarvoor gebruiken.

Slide 19 - Slide

Hieronder situatie 5

Wat doe je?
Ben je bereid € 1.500 te betalen voor je terugreis?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

KLM ticket
Situatie 2
Situatie 5
Prijs p
1500
1500
Gevraagde hoeveelheid q
25
20

Slide 21 - Slide

Verklaar het verschil in de gevraagde hoeveelheid tussen situatie 2 en situatie 5, terwijl de prijs hetzelfde is.

Slide 22 - Open question

Bootreis?

Nu je maar wat rondhangt op de Airport in New York, kom je in contact met een groep Nederlanders die een terugreis per boot hebben geregeld voor een prijs van € 200,-. Het enige probleem is dat de reis dan 14 dagen duurt.
Ben je bereid om € 200,- te betalen voor een reis van 14 dagen per boot in plaats van € 1.500,- met het vliegtuig?

Slide 23 - Slide

Dit is de vraag bij situatie 6

Nu je maar wat rondhangt op de Airport in New York, kom je in contact met een groep Nederlanders die een terugreis per boot hebben geregeld voor een prijs van € 200,-. Het enige probleem is dat de reis dan 14 dagen duurt.

A
Vliegtuig - €1.500,- p.p. Reistijd: 8 uur.
B
Boot - €200,- p.p. Reistijd: 14 dagen.

Slide 24 - Quiz

KLM ticket
Situatie 5
Situatie 6
Prijs p
1500
1500
Gevraagde hoeveelheid q
20
15

Slide 25 - Slide

Hoe kan het dat de gevraagde hoeveelheid in situatie 6 lager is dan in situatie 5, terwijl de prijzen van een KLM-vliegticket gelijk zijn?

Slide 26 - Open question

Extra bijdrage van je  ouders
Je krijgt een telefoontje van je ouders.
 Ze hebben zojuist €1.000,- overgemaakt.
Je hebt nu een extra bedrag te besteden, bovenop de nog beschikbare waarde van je reischeque.

Slide 27 - Slide

Hieronder de vraag in situatie 7


Van welk vervoersmiddel maak je nu graag gebruik?

A
Vliegtuig - €1.500,- p.p. Reistijd: 8 uur.
B
Boot - €200,- p.p. Reistijd: 14 dagen.

Slide 28 - Quiz

KLM ticket
Situatie 6
Situatie 7
Prijs p
1500 
1500
Gevraagde hoeveelheid q
15
20

Slide 29 - Slide

Wat gebeurt er, nadat het inkomen is gestegen met € 1.000, met de totale vraag naar KLM-vliegtickets in situatie 7 in vergelijking met situatie 6?

Slide 30 - Open question

Welke verband zie je tussen het inkomen en de gevraagde hoeveelheid?

Slide 31 - Open question

Welk verband zie je tussen het inkomen en de gevraagde hoeveelheid naar een terugreis per boot?

Slide 32 - Open question

Algemene conclusie:
De vraag naar producten in afhankelijk van de prijs maar ook van ...

Slide 33 - Open question