Bevolkingsspreiding in Nederland en Duitsland

Bevolkingsspreiding in Nederland en Duitsland
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bevolkingsspreiding in Nederland en Duitsland

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
• Je kunt de bevolkingsspreiding in Nederland en Duitsland vanaf 1950 beschrijven.
• Je kunt verklaren waarom de bevolkingsspreiding in Nederland en Duitsland vanaf 1950 zich verschillend ontwikkelde.
• Je kunt verklaren waarom in stedelijke gebieden meer voorzieningen zijn dan in landelijke gebieden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke twee steden in Duitsland vallen op? 
Leg uit dat deze kaart over bevolkingsspreiding gaat? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In welk deel van Nederland is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
A
noorden
B
oosten
C
westen
D
zuiden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van Duitsland is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
A
noorden
B
oosten
C
westen
D
zuiden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Verdeling van de bevolking 
Bevolkingsdichtheid is het gemiddeld aantal mensen per km2. 
Verschilt tussen stad en platteland. 
In de steden is de bebouwingsdichtheid veel hoger dan op het platteland. 
Bebouwingsdichtheid is het gemiddeld aantal woningen per km2. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkelingen NL 
  • stedelijke bevolking neemt toe van WO2
  • eerst naar de stad - daarna naar dorpen rond de stad
  • leegloop aanpakken door aantrekkelijke woonwijken te maken 

Ontwikkelingen DL
  • stedelijke bevolking neemt toe van WO2
  • In Oost-DL geen suburbanisatie
  • door geld het aantrekkelijker maken om weer in de stad te gaan wonen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
Niet overal zijn de ontwikkelingen hetzelfde. 
  • In de steden wonen meer jonge mensen, dus daar meer natuurlijke bevolkingsgroei. 
  • Ook wonen meer mensen met een migratieachtergrond, zij krijgen gemiddeld meer kinderen. 
In Oost-DL trekken mensen weg van het platteland naar de stad en dan vooral naar West-DL. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is de titel van deze kaart? 
Legenda 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorzieningen 
Het platteland en de stad hebben niet dezelfde voorzieningen. 
In de stad heb je meer voorzieningen, je kan makkelijker de drempelwaarde halen en de reikwijdte is kleiner. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

EXAMENVRAAG

Slide 12 - Slide

B
EXAMENVRAAG

Slide 13 - Slide

B
Het gemiddelde aantal mensen per km2 is
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welke afbeelding is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
De bevolkingsdichtheid is gelijk

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De bevolkingsdichtheid is het hoogst in Groningen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waar is de bebouwingsdichtheid het hoogst?
A
Nieuwbouw
B
Oude stadsgedeelten

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoge bebouwingsdichtheid komt vooral voor in.....
A
Stedelijke gebieden
B
Landelijke gebieden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een winkel heeft 300 klanten per maand nodig om niet failliet te gaan
A
drempelwaarde
B
reikwijdte
C
verzorgingsgebied
D
urbanisatie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorziening heeft het grootste verzorgingsgebied?
A
Een bakker
B
Een boekenwinkel
C
Een mediamarkt
D
De Stadschouwburg

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In spoedgevallen moet de brandweer binnen 10 minuten bij de brand zijn.

Welk aardrijkskundig begrip hoort hierbij?
A
Congestie
B
Drempelwaarde
C
Reikwijdte
D
Verzorgingsgebied

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Groningen heeft het grootste verzorgingsgebied van Nederland, die komt door de lage bevolkingsdichtheid in het noorden van Nederland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De reikwijdte van een bioscoop is kleiner dan die van een bakker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Bioscoop
B
Bijenkorf
C
Efteling
D
Jumbo Supermarkt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De H&M heeft een grotere drempelwaarde dan het UMCG.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorzieningen kunnen de drempelwaarde in een dorp wel halen?
A
bakker
B
ziekenhuis
C
juwelier
D
frietzaak

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Als de drempelwaarde niet meer gehaald wordt verdwijnt de voorziening.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions