5H 2021 uitwerken Titraties

5HAVO
Uitwerken
Titratie
PO oefenen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5HAVO
Uitwerken
Titratie
PO oefenen

Slide 1 - Slide

Deze les:
Uitwerken titratie van natronloog met behulp van zoutzuur.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe een zuurbase titratie werkt;
  • Je leert om berekeningen uit te voeren met gegevens uit een titratie-experiment.

Slide 3 - Slide

titratie
een titratie is een analysemethode om de molariteit van een bekende stof te bepalen

Slide 4 - Slide

Titratie
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Veel toegepast bij zuurbase reacties.

  • Erlenmeyer met oplossing met onbekende concentratie.
  • Buret met oplossing met bekende concentratie.
  • Bij volledige reactie is er kleuromslag door indicator.
  • Met berekening wordt onbekende concentratie bepaald.

Slide 5 - Slide

Omslagpunt (equivalentiepunt)
  • Op school meestal bepaald door kleuromslag van indicator.
  • In bedrijven meestal met pH-meter (nauwkeuriger).
  • In titratiecurve is het omslagpunt nauwkeurig af te lezen.

Slide 6 - Slide

Titratie berekeningen (stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking.
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter * molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met de molverhouding)
  4. Bereken de molariteit van de gereageerde stof (naar mol/L)

Slide 7 - Slide

Over naar de titratie van natronloog met zoutzuur. 
Deze titratie heb je zelf uitgevoerd in de sk-les.

Slide 8 - Slide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
De opstelling. de molariteit van een een onbekende hoeveelheid natronloog wordt bepaald met een titratie met zoutzuur
natronloog
zoutzuur
buret
pH indicator
nauwkeurig tovoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 9 - Drag question

Je hebt methylrood gebruikt als pH indicator. Wat moest de kleur van de oplossing worden als zoutzuur precies volledig met natronloog heeft gereageerd?
A
geel
B
groen
C
rood
D
oranje

Slide 10 - Quiz

Uitleg
methylrood heeft een omslagtraject van pH 4.8-6.0 (BInas 52A). Het is geel bij pH boven de 6.0 (basisch: OH-). 
Als al de base weg is gereageerd, dan is de oplossing "niet meer basisch" geworden (pH ~ 7) en is de kleur oranje. 
Als de oplossing zuur(der) wordt (lage pH, onder de 7), dan wordt deze rose-rood.

Slide 11 - Slide

In de buret zat 0,065 M zoutzuur. De juiste notatie voor zoutzuur is:
A
HCl (aq)
B
H (aq) + Cl (aq)
C
H₃O⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)
D
H⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)

Slide 12 - Quiz

De test-oplossing is natronloog. De juiste notatie voor natronloog is:
A
NaOH (aq)
B
Na (aq) + OH (aq)
C
Na⁺ (aq) + OH⁻ (aq)
D
natriumhydroxide

Slide 13 - Quiz

natronloog en zoutzuur
Natronloog is de oplossing van NaOH in water (zout, lost goed op) en dat moet je zo opschrijven: Na⁺ + OH⁻

Zoutzuur is de oplossing van HCl in water.
Omdat HCl een zuur is, splitst het H⁺ af : HCl + H₂O → H₃O⁺ + Cl⁻
en is de juiste notatie: voor zoutzuur: H₃O + Cl⁻

PS: Je mag ook alleen H⁺  gebruiken: H⁺ (aq) + Cl⁻ (aq)

Slide 14 - Slide

de reactie die optreedt als je zoutzuur bij natronloog druppelt, is
A
Na⁺ + OH⁻ + H₃O⁺ + Cl⁻
B
NaOH + HCl
C
H₃O⁺ + OH⁻
D
Na⁺ + Cl⁻

Slide 15 - Quiz

reactievergelijking
Als zoutzuur met natronloog reageert, 
reageert een zuur met een base, dus 

 H₃O⁺ + OH⁻ → 2 H₂O 
(H⁺ + OH⁻ → H₂O is ook goed)

Na⁺ en Cl⁻ zijn tribune-ionen en staan niet in de vergelijking
H⁺ of H₃O⁺
H⁺ of H₃O⁺ mogen beiden gebruikt worden.
Let wel op dat de vergelijking kloppend blijft!

Slide 16 - Slide

Stel: Als de kleur van de indicator omslaat, is er precies 7.6 mL van de 0,065 M zoutzuur toegevoegd. Hoeveel mol H₃O⁺ heeft dan gereageerd?
mol
0.065
...
L
1
...
A
0.065 x 0.0075 = 0.488 mol
B
0.065 x 0.0075 = 0.488 mmol
C
0.065/ 0.0075 = 8.67 mmol
D
0.065/ 0.0075 = 8.67 mol

Slide 17 - Quiz

Toelichting: aantal mol uitrekenen
mol = molariteit x Liter
of:



x = 0.065 x 0.0075 =0.488 *10-3 mol = 0.488 mmol 
mol
0.065
x
L
1
0.0075

Slide 18 - Slide

Er zat 10,0 mL natronloog in de erlenmeyer.
Er heeft 0.488 mmol H₃O⁺ gereageerd.
Hoeveel mol OH⁻ heeft dan gereageerd?
A
1:1 dus ook 0.488 mol
B
1:1 dus ook 0.488 mmol
C
3:1 dus 0.16 mmol
D
1:3 dus 0.16 mmol

Slide 19 - Quiz

Toelichting: gebruik de reactievergelijking
 H₃O⁺ + OH⁻ → 2 H₂O 
      1      :        1        :     2          

Er heeft 0.488 mmol H₃O⁺  gereageerd, dus er heeft 
ook 0.488 mmol  OH⁻ gereageerd (want 1:1) 

Slide 20 - Slide

Er zat 10,0 mL natronloog in de erlenmeyer.
Er heeft 0.488 mmol natronloog
gereageerd. Wat was de
molariteit van het natronloog?
mol
0.488*10‾³
...
L
...
...
A
0.488 x 10 = 4.88 M
B
0.488 / 10 = 0.0488 M
C
0.488 x 0,010 = 0.0048 M
D
0.488*10‾³ / 0,010 = 0.0488 M

Slide 21 - Quiz

Toelichting: van mol naar molariteit
Er zat 10,0 mL natronloog in de erlenmeyer. Er heeft 0.488 mmol natronloog gereageerd. Wat was de molariteit van het natronloog?
Molariteit is mol/L dus vul de verhoudingstabel goed in:



x = 0.488*10‾³ / 0,010 = 0.0488 M
mol
0.488*10‾³
...
L
...
...

Slide 22 - Slide

Leerdoelen: gelukt?
  • Je leert hoe een zuurbase titratie werkt;
  • Je leert om berekeningen uit te voeren met gegevens uit een titratie-experiment.

Slide 23 - Slide

Oefenen
kijk op de ELO onder PO voorbereiden voor meer titratie sommetjes

Slide 24 - Slide