Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.3. Planten
Slide 1 - Slide
TERUGBLIK
Slide 2 - Slide
Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand,
celkern, geen bladgroenkorrels
Slide 3 - Drag question
Als jongen van gewervelde dieren niet uit eieren komen maar uit de moeder, noem je deze dieren
A
zogen
B
levendbarend
C
bevalling met eieren zonder schaal
D
die planten zich niet voort
Slide 4 - Quiz
Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen
Slide 5 - Quiz
Pinguïns
A
Huid: veren
Ademhaling: longen
B
Voortplanting: ei kalkschaal
Ademhaling: door de huid
C
Voortplanting : ei kalkschaal
Ademhaling: kieuwen
D
Huid: schubben
Ademhaling: longen
Slide 6 - Quiz
Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 7 - Quiz
Noem de 3 kenmerken om de vier rijken te ordenen?
A
Bladgroenkorrels, celkern en cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celkern en celwand
C
Blad, stengel en wortel
D
Celkern, celwand en slijmvliescellen
Slide 8 - Quiz
Leerdoelen
3.3.4 Je kunt kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten.
Er zijn bijna 300 000 soorten planten. Zelfs in de woestijn groeien planten. Planten zijn de enige groep met bladgroenkorrels.
Slide 9 - Slide
Vruchten worden gevormd uit bloemen
Uit vruchten komen de "baby´s" van planten
Vruchten
Slide 10 - Slide
Planten
Planten hebben wortels, stengels en bladeren. Toch zien planten er verschillend uit.
Twee groepen planten zijn de zaadplanten en de sporenplanten. De zaadplanten hebben bloemen. De sporenplanten niet.
Mensjes
Slide 11 - Slide
Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door zaden. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Zaadplanten hebben bloemen, in de bloem kan een zaad ontstaan.
Voorbeelden van zaadplanten zijn bijvoorbeeld gras, struiken, bomen en planten zoals in de afbeelding.
appelbloesem
appels
appel zaden (in klokhuis)
Slide 12 - Slide
Sporenplanten
Mossen en varens zijn sporenplanten. Ze hebben geen bloemen. Ze planten zich voort met sporen. Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien.
Slide 13 - Slide
Mossen
Mossen zijn kleine plantjes met kleine blaadjes. Ze groeien in groepen bij elkaar.
Mosplantjes vormen sporendoosjes die
(ver) boven het plantje zelf uitsteken.
In de sporendoosjes zitten sporen,
dat zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
Slide 14 - Slide
Varens
Varens herken je aan hun grote bladeren.
De bladrand is vaak ingesneden.
Zo lijkt één blad uit allemaal kleine blaadjes te bestaan.
Varens vormen sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren. Hier zitten de sporen in.
Slide 15 - Slide
Onthoud
• Planten hebben wortels, stengels en bladeren.
• Zaadplanten zijn planten met bloemen.
– Nieuwe planten groeien uit zaden.
– De zaden ontstaan in de bloemen.
• Sporenplanten zijn planten zonder bloemen.
– Nieuwe planten groeien uit sporen.
– Bij mos ontstaan de sporen in sporendoosjes op steeltjes.
– Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes onder het blad.
Slide 16 - Slide
Aan het werk! Bio voor Jou
Wat? 3.3 Planten - opdrachten 1 t/m 6
Waar? In je online boek.
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman.
Heb je vragen? Kom je bij mijn bureau
Klaar? Test Jezelf!
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Quizje?
Slide 18 - Slide
Sporenplant
Sporenplant
Zaadplant
Zaadplant
Mos
Varen
Bloem
Gras
Slide 19 - Drag question
Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels
Slide 20 - Quiz
In de afbeelding zie je
A
sporendoosjes
B
sporenhoopjes
C
voortplantingscellen van een mos
D
zaden van een zaadplant
Slide 21 - Quiz
Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten
Slide 22 - Quiz
Een zaadplant heeft een kenmerk dat sporenplanten niet hebben: