Onderzoeksvragen

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Soorten vragen
* beschrijvende vraag
* verklarende vraag     
* vergelijkende vraag 
* meningsvraag            

Slide 2 - Slide

Beschrijvende vraag



Het antwoord op een beschrijvende vraag is de beschrijving van een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Wat zijn de spelregels van het voetbalspel?

Slide 3 - Slide

Verklarende vraag
Het antwoord op een verklarende vraag geeft een verklaring voor een gebeurtenis of ontwikkeling.
Bijvoorbeeld: Waarom mogen kinderen onder de 18 jaar niet autorijden?

Slide 4 - Slide

Vergelijkende vraag

Slide 5 - Slide

Meningsvraag
Als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of die van een ander over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je er van vindt, maar ook waarom je dat vindt.Bijvoorbeeld: Is het toegestaan om dierproeven te doen om medicijnen te testen?

Slide 6 - Slide

WAT ZIJN DE VERSCHILLEN TUSSEN HET SPELEN OP KUNSTGRAS EN OP ECHT GRAS?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 7 - Quiz

HOEVEEL HARRY POTTER FILMS ZIJN ER UITGEBRACHT?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Link

Het gaat hier om een
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 10 - Quiz

IS HET BOUWEN VAN EEN BESCHERMENDE DAM ROND EEN VULKAAM 100 MILJOEN EURO WAARD?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Meningsvraag

Slide 11 - Quiz

Hoofdvragen
1.  Niet te algemeen, duidelijk afgebakend
De periode of het onderzoeksgebied zijn duidelijk aangegeven.
Wat? Wanneer? Waar?

Slide 12 - Slide

Wat gebeurde er in de 2e wereldoorlog?
A
Is duidelijk afgebakend
B
Is niet algemeen
C
Is duidelijk afgebakend maar wel algemeen
D
Is algemeen en niet duidelijk afgebakend

Slide 13 - Quiz

Hoofdvraag
2. Is eenduidig

Dus niet op meerdere manieren te beantwoorden.

Slide 14 - Slide

Welke onderzoeksvraag is NIET eenduidig?
A
Is straatkunst vandalisme?
B
Hebben dieren ook landen?
C
Kan er tot op 1000 meter diep gedoken worden?
D
Als je de waarheid niet kent, kun je dan liegen?

Slide 15 - Quiz

Hoofdvraag
3. Is haalbaar
Hij moet te onderzoeken zijn met de middelen en tijd die voor jou beschikbaar zijn

Slide 16 - Slide

Welke onderzoeksvraag is haalbaar?
A
Is er leven op Mars?
B
Wat zou er anders zijn in je leven als de klok geen 12 maar 10 uur had?
C
Welke rol spelen kleine podia in de loopbaan van musici?
D
Wat is er eigenlijk nodig om over water te kunnen lopen?

Slide 17 - Quiz

Deelvragen
* Zijn onderdelen van de hoofdvraag
* Zorgen voor structuur in je onderzoek en in je verslag
* Maken het onderzoek completer

Slide 18 - Slide

De conclusie
Als je de deelvragen hebt beantwoord, moet je een antwoord op de hoofdvraag kunnen geven. Dit doe je in de conclusie

Slide 19 - Slide

"We kwamen erachter dat alle talen een woordje hebben dat lijkt op het Nederland­se ‘huh’. We waren zelf echt stomver­baasd"


A
Dat is een 1 april - grap die in 2014 op het nos-journaal als serieus nieuws gepresenteerd werd
B
Dat is één van de resultaten van een vergelijkende taalstudie door onderzoekers Mark Dingemanse van het Max Planck Instituut in Nijmegen.
C
Onderzoek naar het woordje 'huh' is geen serieus onderzoek
D
Dat is een baanbrekend onderzoek dat in 2001 de Nobelprijs voor toegepaste wetenschappen ontving.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Bedenk een goede deelvraag bij dit onderzoek

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Wat is de eindconclusie van dit filmpje?
A
De kerstboom was een oude Germaanse traditie die ook een plaats kreeg in het christelijke geloof en via Duitsland in Nederland kwam.
B
De kerstboom heeft niets te maken met het christelijke feest
C
De Romeinse keizer Constantijn was een christen en heeft de kerstboom ingevoerd
D
Dennen, sparren en zilversparren werden van oudsher vereerd bij de Germaanse stammen

Slide 24 - Quiz

voorbeeld van een vergelijkende vraag

Slide 25 - Open question