Engels klas 2 present simple

Welkom bij de les
Vandaag gaan we het hebben over de tegenwoordige tijd in het engels: The present simple.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij de les
Vandaag gaan we het hebben over de tegenwoordige tijd in het engels: The present simple.

Slide 1 - Slide

               Uitleg present simple
 Present simple=tegenwoordige tijd
          -feiten, gewoonten, dingen die we regelmatig doen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Feiten
De present simple wordt gebruikt als we het over feiten hebben.
The jacket has a blue color.
I wear a red t-shirt.
We walk on the street. We don't walk on the street

Slide 4 - Slide

Gewoonten
De present simpel gebruik je ook als iets routine is.
Bart always bites his nails.
At nine he goes to bed.

Slide 5 - Slide

Regelmaat
Als iets regelmatig gebeurt, gebruiken we ook de present simple.
These kids play often with eachother.
Sometimes he hugs me.


Slide 6 - Slide

Hoe de present simple te maken?
I run
you run 
he/she/it runs
we run
you run
they run
Er komt altijd een -s achter de stam van het ww bij de derde naamval(he/she/it)

Slide 7 - Slide

I swim in the river.
she swims in the river.
We love our dog.
He runs on the pavement.
You walk on the sidewalk.

Slide 8 - Slide

She ....... fast in the ocean. (swim)
A
swims
B
swim
C
swum

Slide 9 - Quiz

You....very loudly.(scream)
A
screams
B
scream

Slide 10 - Quiz

It ...... cute.(to be)
A
are
B
is
C
am

Slide 11 - Quiz

You ...... it in your bag? (to keep)
A
keep
B
keep

Slide 12 - Quiz

Tekst
She

You
I
He

We

they
runs
keep
holds
cut

Slide 13 - Drag question

Present simple onregelmatige vormen
I am
you are
He/she/it is
We are
you are
they are

Slide 14 - Slide

Have/has
I have
you have
he/she/is has
we have
you have
they have

Slide 15 - Slide