les 2 §7.2 radioactieve stoffen (EMA - stukje extra)

H7 Straling - 7.2 Het atoom 
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek, pagina 162
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H7 Straling - 7.2 Het atoom 
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Boek, pagina 162
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Uit welke verschillende soorten elektromagnetische straling bestaat het elektromagnetische spectrum

Slide 2 - Open question

Welk soort elektromagnetische straling gaat wel door je spieren, maar niet door je botten?
A
Gammastraling
B
Radiogolven
C
Röntgenstraling
D
Licht

Slide 3 - Quiz

Welke elektromagnetische straling bevat het minste stralingsenergie
A
Zichtbaar licht
B
Microgolven
C
Uv Straling
D
IR straling

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
6
ik kan uitleggen wat vervallen is en wat er gebeurt met een atoom tijdens een verval reactie
L2
5
Ik kan uitleggen wat atomen / elementen zijn. 
L2
7
Ik kan uitleggen wat Alfa en beta straling is, en waarom dit geen elektromagnetische straling is. 
L2
8
Ik kan uitleggen wat halveringstijd is
L2
"ga jij ze beheersen?"
Noteer deze in je schrift
9
ik kan de halfwaarde tijd bepalen van een stof, ik kan met de halfwaarde tijd rekenen. 
L2

Slide 6 - Slide

Volgende keer
Rekenen en aflezen van de halveringstijd

Slide 7 - Slide

Samenstelling van het atoom
Kern
Neutronen en protonen
Rond de kern
Elektronen

Slide 8 - Slide

atomen en atoombouw

Slide 9 - Mind map

leerdoelen
Ik kan/ken:
  • De opbouw van een atoom (eigenschappen/plaats deeltjes).
  • Uitleggen een isotoop is.
  • Het verschil uitleggen tussen een atoomnummer en het massagetal
  • Met het massagetal en atoomnummer het aantal neutronen uitrekenen.

Slide 10 - Slide

Samengevat
De kern van een atoom is opgebouwd uit protonen en neutronen.
  • Proton: positief
  • Neutron: neutraal (geen lading)
  • Elektron: negatief

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Onthouden:
  • Het atoomnummer is het aantal protonen
  • Het massagetal is het aantal protonen + neutronen
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen

Slide 14 - Slide

Molecuul: kleinste deeltje van een stof

molecuul bestaat weer uit kleinere deeltjes Atomen

94 natuurlijke atoomsoorten op aarde 

Atoomsoort is een element

Massa verschilt per atoom. 






Slide 15 - Slide

Instabiele atomen
  • (Kunstmatige) Atomen kunnen instabiel zijn en vallen uit elkaar
  • Uit elkaar vallen van atomen noem je vervallen

  • Bij verval reactie ontstaat er een ander atoom en wordt er straling uitgezonden. 
  • Atoom dat vervalt onder uitzenden straling noem je radioactief

  • bij verval kan er Alfastraling, Betastraling of gammastraling vrijkomen
  • Alfastraling en Betastraling zijn geen elektromagnetische straling maar deeltjesstraling 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Chemische reactie
verval reactie 
Moleculen veranderen maar atomen blijven gelijk 
Atomen vervallen in andere atomen en komt straling vrij. 

Slide 18 - Slide

Het atoomnummer is hetzelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 19 - Quiz

Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Slide 20 - Quiz

proton
neutron
kern
kern
elektron
wolk
1u
1u
~0 u

Slide 21 - Drag question

He-4
helium

atoomummer = 2
p = 2
n = 4-2 = 2
e = p = 2
Fe-56
ijzer

atoomummer = 26
p = 2
6
n = 56-26 = 30
e = p = 26

Slide 22 - Slide

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 23 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 24 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 25 - Quiz

Mg heeft atoomnummer 12 en massagetal 25.
Het aantal protonen is
A
1
B
12
C
13
D
25

Slide 26 - Quiz

Cl heeft atoomnummer 17 en massagetal 35.
Het aantal elektronen is
A
1
B
17
C
18
D
35

Slide 27 - Quiz

Isotopen
Atomen met hetzelfde aantal protonen maar met een verschillend aantal neutronen heten isotopen.


Slide 28 - Slide

Isotopen

Slide 29 - Slide

Atoomnummer, massagetal en isotopen

Slide 30 - Slide

Wat is een isotoop?
A
hetzelfde atoom, andere massa
B
ander atoom, dezelfde massa
C
hetzelfde atoom, ander atoomnummer
D
ander atoom, hetzelfde atoomnummer

Slide 31 - Quiz

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 32 - Quiz

Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager

Slide 33 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 34 - Quiz

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

huiswerk

Slide 36 - Slide

Hiernaast de weergave van alfa-straling, ofwel een Helium-kern. Waar staan de getallen 2 en 4 voor?
A
2 voor het aantal protonen en 4 voor het aantal neutronen.
B
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het aantal protonen.
C
2 voor het aantal protonen en 4 voor het massagetal.
D
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het massagetal.

Slide 37 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak 16, 18, 19, 20, 23 t/m 27
10 minuten
In stilte
Je kunt geen vragen stellen

Slide 38 - Slide

Volgende keer
Rekenen en aflezen van de halveringstijd

Slide 39 - Slide

Nu:
m&m practicum

Slide 40 - Slide

Instructie
Maak een goede opzet voor een tabel en een grafiek.
Na controle krijg je je m&m's 
Voer het experiment uit, vul direct je tabel
Laat je werk controleren
Eet de m&m's op.
Maak je poster af

Slide 41 - Slide

Halveringstijd
  •  Bij verval neemt de hoeveelheid van de radioactieve stof af. 
  • De snelheid wordt weergegeven met halveringstijd

  • Halveringstijd is de tijd waarna het aantal radioactieve atomen is gehalveerd. 

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Pieter heeft 100 g van het radioactieve atoom Jood-131. Jood-131 heeft een halveringstijd van 8 dagen. Na hoeveel dagen heeft Pieter minder dan 1 g Jood-131 over?

Slide 44 - Open question

Alfa en beta straling zijn:
A
deeltjesstraling
B
elektromagnetische straling
C
zowel deeltjesstraling als elektromagnetische straling

Slide 45 - Quiz

Aan de slag
Wat: Maken opdrachtenen uit paragraaf 7.2  
Hoe: Zelfstandig of samen met directe buurman/buurvrouw
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 25 min 
Resultaat: Inzicht krijgen in beheersing leerdoelen 2.2
klaar: 1. Nakijken 2.2. 2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 46 - Slide

Huiswerk
Eerst volgende les: 

  • Maken 2.2 opdracht 9 t/m 17

Slide 47 - Slide