Budgetteren

• Financiële en economische geletterdheid
• Secundair onderwijs

Budget beheren

Thema 5

Inhoudstafel

1. Een persoonlijk budget

2. Een gezinsbudget

3. Een budget beheren

1. Een persoonlijk budget

korte termijn inkomsten	korte termijn uitgaven
komen wekelijks of maandelijks terug	Moet je meteen betalen of komen regelmatig terug

lange termijn inkomsten	lange termijn uitgaven
komen jaarlijks of slechts enkele keren terug	komen af en toe voor, meestal moet je hiervoor sparen

korte termijn inkomsten

korte termijn uitgaven

lange termijn inkomsten

lange termijn uitgaven

loon studentenjob

smartphone

uitgaan

schoenen

netflix-abonnement

cadeaus

rente spaarrekening

2. Een gezinsbudget

INKOMEN UIT ARBEID

werknemer	zelfstandige
- loon - extralegale voordelen - eindejaarspremie - vakantiegeld	- loon - winst

2. Een gezinsbudget

INKOMEN UIT SOCIALE ZEKERHEID

aanvullend inkomen	vervangingsinkomen
- groeipakket per kind dat nog thuis woont en studeert - tussenkomst in de kosten voor een doktersbezoek	- werkloosheidsuitkering als je werkloos bent - ziekte-uitkering als je door ziekte niet kunt werken - invaliditeitsuitkering als je arbeids-ongeschikt bent - leefloon als je geen inkomen hebt en je dat niet kunt veranderen op korte termijn - pensioen als je door ouderdom niet meer moet werken

inkomsten uit arbeid

inkomsten uit sociale zekerheid

inkomsten uit beleggingen

toevallige inkomsten

extralegale voordelen

pensioen

huuropbrengsten

dividenden

winst uit kansspelen

werkloosheids-uitkering

rente spaarrekening

2. Een gezinsbudget

Vaste uitgaven	Lopende uitgaven
Vaste, maandelijkse uitgaven	Deze uitgaven doe je op regelmatige basis, maar het bedrag kan telkens verschillen

Uitzonderlijke uitgaven

Onvoorziene uitgaven

vaste uitgaven

lopende uitgaven

uitzonderlijke uitgaven

Onvoorziene uitgaven

aflossing woonkrediet

aankoop woning

voeding

persoonlijke verzorging

verzekeringen

gecrashte laptop

elektrische fiets

ziekenhuisopname

Terugbetalingscapaciteit

terugbetalingscapaciteit = maandelijkse inkomsten - maandelijkse uitgaven