Methodiek semester 3 les 7, week 8 Rouwverwerking 1

 Rouwverwerking
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 Rouwverwerking

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
De student beschrijft de fasen van Rouwverwerking
De student benoemt de emoties bij Rouwverwerking
De student reflecteert op het erkennen van emoties bij Rouwverwerking.
De student reflecteert op het herkennen van emoties bij Rouwverwerking

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Vandaag behandelen we:                                                                                          - Fasen van Rouwverwerking                                                                      - Oefeningen aangaande Rouwverwerking

Slide 3 - Slide

Sterven en Rouwen
  • De meeste mensen zijn verdrietig als er iemand dood gaat. 
  • Zeker als het een kind is of iemand die nog jong is. 
  • Maar als iemand dood gaat na een mooi en lang leven is het minder erg.
  • In sommige landen feliciteren de mensen elkaar zelfs, wanneer een ouder iemand is overleden.

Slide 4 - Slide

Kleuter
“Nu gaan we papa weer uit de kist halen” of “nu moet oma echt weer terugkomen want ik ben bijna jarig”. Ze weten niet dat als je dood bent dat je dan ook voor altijd wegblijft. 

In deze leeftijdsfase is het belangrijk om kinderen te vertellen dat het lichaam echt stuk is. 
Het is belangrijk dat je niet zegt dat doodgaan hetzelfde is als slapen of op reis gaan. Kinderen durven dan vaak niet meer te gaan slapen of zijn voortaan bang als er iemand op reis moet.
Verder denken kleuters animistisch. Dit betekent dat alles in hun beleving leeft (wolken, auto, zon, tafel). Ook de dood geven ze een levende plaats. 
Omdat ze magisch denken, denken zij vaak dat hun boosheid, stout gedrag of iets dergelijks de oorzaak is geweest van de dood van hun ouder. “mijn vader is verhuisd omdat ik wou dat hij wegging”  
Kleuters stellen veel en vaak praktische vragen. Bijv. lopen er nu wormen door opa? Is het niet zielig om alleen in een kist te liggen? 




Slide 5 - Slide

Schoolkind

Schoolkind (6 t/m 9 jaar)
Op deze leeftijd gaan ze beseffen wat dood en ziekte inhoudt maar ze weten nog niet goed hoe ze ermee om moeten gaan. Ze weten nu wel dat de dood onomkeerbaar is. Als iemand dood is dan komt diegene nooit meer terug. Ze realiseren zich steeds meer dat alle mensen van wie je houdt dood kunnen gaan. Dit kan gepaard gaan met angst en verwarring. “mamma kun jij ook doodgaan?’ Beloof nooit dat je niet doodgaat, want dat is niet waar. Iedereen gaat dood. Je kan alleen beloven dat je, je best doet om zo laat mogelijk dood te gaan door gezond te leven en voorzichtig te rijden.

Slide 6 - Slide

Schoolkind
Schoolkind (9 t/m 12 jaar)
Vanaf 9 jaar is het denken zo ontwikkeld dat kinderen weten dat alles wat leeft een keer dood zal gaan.
Schoolkinderen reageren vaak eerst met ontkenning als ze het bericht krijgen dat er iemand dood is gegaan. Ze doen alsof het niet is gebeurd.
Ook bij deze leeftijd kunnen gevoelens van schuld een rol spelen. Zij stellen zich bijv. de vraag “als ik dit of dat niet had gedaan of juist wel had gedaan, was het dan niet gebeurd?”
Schoolkinderen krijgen vaak lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn. Ook kunnen ze een fobie ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is een schoolfobie. Het kind durft dan niet meer naar school te gaan omdat het bang is weer iemand kwijt te raken of om de achtergebleven ouder alleen thuis te laten.
Verder kunnen ze erg prikkelbaar zijn en gedragsproblemen vertonen. Ook kunnen ze heel erg gaan zorgen voor anderen of heel bazig gaan reageren. Soms ontkennen ze hun gevoelens en verbergen ze zich achter stoer gedrag.
Ze vragen niet zoveel aandacht ze willen er graag zelf uitkomen. Ze willen niet kinderachtig lijken

Slide 7 - Slide

Oefening 1: Spreekwoorden en gezegden over de dood



  • Er zijn heel wat spreekwoorden en gezegden, waarin de dood voorkomt.
  • Zoek 2 spreekwoorden en/of gezegden waarin het woord dood voorkomt.
  • Schrijf de betekenis er van op.


 



Slide 8 - Slide

Oefening 2: Afbeelding

  • Zoek een afbeelding over de dood (sterven en rouw).
  • Leg uit waarom je juist deze afbeelding hebt gekozen.
  • Met de klas bespreken we dan waarom juist deze foto gekozen is

Slide 9 - Slide

Fasen van Rouwverwerking

Slide 10 - Slide

Fasen in het rouwproces volgens mevr. Kübler- Ross

Fase 1 = ontkennen
Fase 2 = woede
Fase 3 = marchanderen(onderhandelen)
Fase 4 = depressie
Fase 5 = acceptatie

Slide 11 - Slide

Verliessituaties

Slide 12 - Slide

Rouw
  • Rouw ontstaat als reactie op het verlies van iemand die een grote betekenis had in het leven van de nabestaande.
  • Hoe lang het rouwproces duurt, is voor iedereen verschillend.
  • Hoe rouw beleefd wordt is ook voor iedereen verschillend.

Slide 13 - Slide

Emoties
  • Apathie 
  • Woede
  • Schuld
  • Zelfverwijt
  • Het gevecht aangaan
  • Verdriet
  • aanvaarding             

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Leerdoelen behaald
De student beschrijft de fasen van Rouwverwerking
De student benoemt de emoties bij Rouwverwerking
De student reflecteert op het erkennen van emoties bij Rouwverwerking.
De student reflecteert op het herkennen van emoties bij Rouwverwerking

Slide 16 - Slide

Einde les

Slide 17 - Slide