Les 1 Ingrijpende levensgebeurtenissen; Kindermishandeling en Rouwverwerking

Ingrijpende Levensgebeurtenissen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ingrijpende Levensgebeurtenissen

Slide 1 - Slide

Eindopdracht
Jullie werken in een school.  De directeur vraagt of jullie met z’n tweeën voor de teamvergadering willen uitzoeken hoe jij en je collega’s het beste kunnen omgaan met verschillende ingrijpende levensgebeurtenissen.
Elk tweetal gebruikt een casus als uitgangspunt en bereidt één ingrijpende levensgebeurtenis voor die in het team wordt gedeeld.

Slide 2 - Slide

Thema's
Kindermishandeling
Rouwverwerking

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Huiselijk geweld...Wat was dat ook alweer?
Terugblik!

Slide 5 - Slide

Wat roept deze foto bij je op? Vul op de volgende dia het woordweb...

Slide 6 - Slide

Wat roept het op?

Slide 7 - Mind map

Veilig thuis!
Bij huiselijk geweld (en kindermishandeling) ten aller tijde 
'Veilig thuis' contacten!
Neem bij zorgen contact op met Veilig Thuis: 0800-2000

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Inhoud; Kindermishandeling
Vormen van kindermishandeling
Oorzaken van kindermishandeling
 Gevolgen van kindermishandeling

Slide 11 - Slide

Definitie kindermishandeling
Elke vorm van mishandeling die voor een kind bedreigend of gewelddadig is en waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of waarbij verwacht mag worden dat deze zullen ontstaan. Ook bijvoorbeeld verwaarlozing valt eronder. Het gaat dan om het nalaten van zorg die een kind nodig heeft

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Vormen van kindermishandeling

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat is o.a een psychisch gevolg van kindermishandeling?
A
Eenzaamheid
B
Onvruchtbaarheid
C
Beschadiging van identiteit
D
Positief zelfbeeld

Slide 18 - Quiz

Wat zou een lichamelijk signaal kunnen zijn voor kindermishandeling?
A
Vieze kleding
B
Bedekte lichaamsdelen
C
Blauwe plekken
D
Mager

Slide 19 - Quiz

Wie heeft ook een signalerings- functie?
A
Politie
B
Huisarts
C
Buurtgenoten
D
Docent / leerkracht

Slide 20 - Quiz

Wat te doen bij vermoeden van kindermishandeling? Noem eens een aantal stappen?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

 Rouwverwerking

Slide 24 - Slide

  • - Fasen van Rouwverwerking                                                                      - Oefeningen aangaande Rouwverwerking

Slide 25 - Slide

Sterven en Rouwen
  • De meeste mensen zijn verdrietig als er iemand dood gaat. 
  • Zeker als het een kind is of iemand die nog jong is. 
  • Maar als iemand dood gaat na een mooi en lang leven is het minder erg.
  • In sommige landen feliciteren de mensen elkaar zelfs, wanneer een ouder iemand is overleden.

Slide 26 - Slide

Kleuter
“Nu gaan we papa weer uit de kist halen” of “nu moet oma echt weer terugkomen want ik ben bijna jarig”. Ze weten niet dat als je dood bent dat je dan ook voor altijd wegblijft. 

In deze leeftijdsfase is het belangrijk om kinderen te vertellen dat het lichaam echt stuk is. 
Het is belangrijk dat je niet zegt dat doodgaan hetzelfde is als slapen of op reis gaan. Kinderen durven dan vaak niet meer te gaan slapen of zijn voortaan bang als er iemand op reis moet.
Verder denken kleuters animistisch. Dit betekent dat alles in hun beleving leeft (wolken, auto, zon, tafel). Ook de dood geven ze een levende plaats. 
Omdat ze magisch denken, denken zij vaak dat hun boosheid, stout gedrag of iets dergelijks de oorzaak is geweest van de dood van hun ouder. “mijn vader is verhuisd omdat ik wou dat hij wegging”  
Kleuters stellen veel en vaak praktische vragen. Bijv. lopen er nu wormen door opa? Is het niet zielig om alleen in een kist te liggen? 




Slide 27 - Slide

Schoolkind 6-9 jaar
Op deze leeftijd gaan ze beseffen wat dood en ziekte inhoudt maar ze weten nog niet goed hoe ze ermee om moeten gaan. Ze weten nu wel dat de dood onomkeerbaar is. Als iemand dood is dan komt diegene nooit meer terug. Ze realiseren zich steeds meer dat alle mensen van wie je houdt dood kunnen gaan. Dit kan gepaard gaan met angst en verwarring. “mamma kun jij ook doodgaan?’ Beloof nooit dat je niet doodgaat, want dat is niet waar. Iedereen gaat dood. Je kan alleen beloven dat je, je best doet om zo laat mogelijk dood te gaan door gezond te leven en voorzichtig te rijden.

Slide 28 - Slide

Schoolkind 9-12 jaar
Vanaf 9 jaar is het denken zo ontwikkeld dat kinderen weten dat alles wat leeft een keer dood zal gaan.
Schoolkinderen reageren vaak eerst met ontkenning als ze het bericht krijgen dat er iemand dood is gegaan. Ze doen alsof het niet is gebeurd.
Ook bij deze leeftijd kunnen gevoelens van schuld een rol spelen. Zij stellen zich bijv. de vraag “als ik dit of dat niet had gedaan of juist wel had gedaan, was het dan niet gebeurd?”
Schoolkinderen krijgen vaak lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn. Ook kunnen ze een fobie ontwikkelen. 
Verder kunnen ze erg prikkelbaar zijn en gedragsproblemen vertonen. Ook kunnen ze heel erg gaan zorgen voor anderen of heel bazig gaan reageren. Soms ontkennen ze hun gevoelens en verbergen ze zich achter stoer gedrag..


Slide 29 - Slide

Oefening 1: Spreekwoorden en gezegden over de dood



  • Er zijn heel wat spreekwoorden en gezegden, waarin de dood voorkomt.
  • Zoek 2 spreekwoorden en/of gezegden waarin het woord dood voorkomt.
  • Schrijf de betekenis er van op voor jezelf op.


 



Slide 30 - Slide

Spreekwoorden

Slide 31 - Open question

Fasen van Rouwverwerking

Slide 32 - Slide

Fasen in het rouwproces volgens mevr. Kübler- Ross

Fase 1 = ontkennen
Fase 2 = woede
Fase 3 = marchanderen(onderhandelen)
Fase 4 = depressie
Fase 5 = acceptatie

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Waarover kun je rouwen?

Slide 35 - Mind map

Verliessituaties

Slide 36 - Slide

Rouw
  • Rouw ontstaat als reactie op het verlies van iemand die een grote betekenis had in het leven van de nabestaande.
  • Hoe lang het rouwproces duurt, is voor iedereen verschillend.
  • Hoe rouw beleefd wordt is ook voor iedereen verschillend.

Slide 37 - Slide

Emoties
  • Apathie 
  • Woede
  • Schuld
  • Zelfverwijt
  • Het gevecht aangaan
  • Verdriet
  • aanvaarding             

Slide 38 - Slide

Ervaringen
  • Welke ervaringen hebben jullie met kinderen rondom deze thema's.            

Slide 39 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 40 - Mind map