Bijeenkomst 2 - professionele taalvaardigheid 1 - redekundig ontleden

Professionele taalvaardigheid
Bijeenkomst 2 - redekundig ontleden
1 / 34
next
Slide 1: Slide
TaalHBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Professionele taalvaardigheid
Bijeenkomst 2 - redekundig ontleden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Redekundig ontleden 
  • Herhaling werkwoordspelling

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Redekundig ontleden - stappenplan
  1. Zoek de persoonsvorm.
  2. Verdeel de zin in zinsdelen.
  3. Zoek het onderwerp.
  4. Zoek het naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde.
  5. Zoek het lijdend voorwerp.
  6. Zoek het meewerkend voorwerp.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind je een lijdend voorwerp in een zin?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Hoe vind je een meewerkend voorwerp in een zin?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 
  • Naamwoordelijk gezegde:
    Koppelwerkwoord + naamwoorden
    Zijn / worden / lijken / blijven / blijken / schijnen / heten / dunken / voorkomen 
  •   Werkwoordelijk gezegde:
    Alleen werkwoorden (zww en hww)!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde
Gezegde: alle werkwoorden uit de zin (dus ook pv)

Marjolein eet aardbeien.
  • Werkwoordelijk gezegde: eet

Ik heb deze oefeningen met plezier gemaakt.
  • Werkwoordelijk gezegde: heb gemaakt



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde
Bij een naamwoordelijk gezegde wordt een eigenschap aan het onderwerp gekoppeld:
  • De docente was gisteren ziek.
Voorwaarden:
  • Belangrijkste werkwoord = koppelwerkwoord
  • In de zin staat een naamwoord: een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord
Koppeling tussen onderwerp en het naamwoord

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Naamwoordelijk gezegde
  • Pieter is blij met het goede nieuws.
  • De vloer lijkt schoon.
  • De dokter blijkt een goede man.

Maar:
De zon schijnt door de ramen naar binnen.
=werkwoordelijk gezegde: schijnt

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Redekundig ontleden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbereidingsblad
Wissel je voorbereiding uit met je buurman/buurvrouw. Bespreek samen de antwoorden.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Verder oefenen...
  • ItsLearning >  materiaal taalcoaches
  • Meedoen met herhaling werkwoordspelling

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling stappenplan
Stap 1: Soort werkwoord:
1. Persoonsvorm
2. Voltooid deelwoord
3. Infinitief (hele werkwoord)
4. Deelwoord bijvoeglijk gebruikt
5. Tegenwoordig deelwoord

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het is de gewoonte dat moeder op zondag de boodschappen ... (bestellen). Bestellen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Nadat we een tijdje stevig gelopen hadden, ... (rusten) we goed uit. Rusten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Terwijl de bus wegreed, keken de kinderen .... (lachen) uit de ramen. Lachen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Tegenwoordig deelwoord

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De gevangenen wilden met behulp van vrienden .... (vluchten). Vluchten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Dat de Graafschap won, was toch iets wat een aantal fans ... (verrassen). Verrassen is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Tegenwoordig deelwoord

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De .... (onbenutten) tijd moest door de studenten worden ingehaald. Onbenutten is een...
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord
D
Deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Stap 2a - De persoonsvorm 
  • Tegenwoordige tijd: stam, stam + t, hele werkwoord -> afhankelijk van onderwerp zin.
  • Verleden tijd: 
    Zwak: stam + te(n), stam + de(n) ('t ex kofschip)
    -> onderwerp meervoud: met n. (wij speelden)
    Sterk: klinkerverandering (lopen > liepen)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stap 2b - Het voltooid deelwoord
  • Sterk werkwoord: voltooid deelwoord eindigt op -en.
    > Wij zijn naar huis gelopen.  
  • Zwak werkwoord: met -d of -t
    > Kijk naar het hele werkwoord -en (ruwe stam)
    > Laatste letter in 't ex kofschip? > -t 
    > Laatste letter niet in 't ex kofschip? > -d

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stap 2c - Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Sterk werkwoord: deelwoord op -en
    > de gelopen afstand, de gewogen producten 
  • Zwak werkwoord: zo kort mogelijk > indien mogelijk met uitspraak
    > de verlichte straten, de verlote spullen
    > de geredde dieren (2x d, want uitspraak)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stap 2d - Het tegenwoordig deelwoord
  • Hele werkwoord + d 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Het is de gewoonte dat moeder op zondag de boodschappen ... (bestellen).

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Nadat we een tijdje stevig gelopen hadden, ... (rusten) we goed uit.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Terwijl de bus wegreed, keken de kinderen .... (lachen) uit de ramen.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

De gevangenen wilden met behulp van vrienden .... (vluchten).

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Dat de Graafschap won, was toch iets wat een aantal fans ... (verrassen).

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

De .... (onbenutten) tijd moest door de studenten worden ingehaald.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Twee (of meer) persoonsvormen


(Klik op geef les om de linkjes aan te kunnen klikken)

Slide 33 - Slide

https://www.taal-oefenen.nl/instruction/taal/woordsoorten/voegwoorden

https://onzetaal.nl/taaladvies/nevenschikking-en-onderschikking

Volgende keer
  • Taalkundig ontleden

Slide 34 - Slide

This item has no instructions