5.3 belasting op winkelen

S.O. 5.1 en 5.2
1.Na de SO pak je, je boek en werk je aan 5.3 (vanaf blz. 22)
 (HET BLIJFT STIL)

2.Na de SO krijg je uitleg over par. 5.3 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

S.O. 5.1 en 5.2
1.Na de SO pak je, je boek en werk je aan 5.3 (vanaf blz. 22)
 (HET BLIJFT STIL)

2.Na de SO krijg je uitleg over par. 5.3 

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 5: Wat levert het op?
5.1 - Koop jij op de markt?
5.2 - Wat wordt de prijs?
5.3 - Belasting op shoppen?
5.4 - Wat houd je over? 

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Wat wordt de prijs?
Inkoopprijs
+
brutowinstopslag
=
Verkoopprijs

Slide 4 - Slide

Brutowinstopslag voorbeeld
De inkoopprijs van een speaker is € 15. De brutowinstmarge is 60% van de inkoopprijs.
  • Bereken de brutowinstopslag 





  • De brutowinstopslag is € 15 : 100 x 60 = € 9

Slide 5 - Slide

Inkoopprijs + brutowinstopslag = ....
A
Omzet
B
Consumentenprijs
C
BTW
D
Verkoopprijs

Slide 6 - Quiz

Als een winkelier zijn brutowinstopslag verlaagt ....
A
Krijgt hij minder klanten
B
Wordt zijn winst lager
C
Wordt zijn inkoopprijs hoger

Slide 7 - Quiz

Verkoopprijs = brutowinstopslag + inkoopprijs
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen
Na afloop van deze les:
  1. Kun je de omzet berekenen door afzet en verkoopprijs
  2.  Kun je uitleggen wat BTW is en waarom je dat betaalt

Slide 9 - Slide

Afzet & omzet 
omzet = afzet x verkoopprijs

Hoeveel verkoop je?
Welk bedrag krijg je ervoor?

Slide 10 - Slide

Omzet
A
Dat geeft aan hoeveel winst je maakt
B
Dat geeft aan hoeveel producten je gaat verkopen
C
Dat geeft aan hoeveel euro je hebt gekregen voor de producten die je hebt verkocht
D
Dat geeft aan hoeveel euro je hebt uitgegeven voor de producten die je hebt ingekocht

Slide 11 - Quiz

Afzet
A
Winst-overige kosten
B
Overige kosten
C
Aantal verkochte producten
D
Afzet x verkoopprijs

Slide 12 - Quiz

BELASTINGEN
Alles kost geld...

Hoe kom je als overheid aan geld?

Slide 13 - Slide

Algemeen belang

Slide 14 - Slide

Twee soorten belastingen

Slide 15 - Slide

Soorten belastingen:
Direct
  • Inkomstenbelasting
  • Loonbelasting
  • Belasting over de winst
Indirect
  • BTW
  • Accijns

Slide 16 - Slide

niet-belastinginkomsten
Retributie:
dit betaal je als de overheid je een dienst levert, bijvoorbeeld een paspoort of rijbewijs.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Belasting betalen
A
Recht
B
Plicht

Slide 19 - Quiz

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde

Slide 20 - Quiz

Consumentenprijs
verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Opdrachten werkboek

Blz. 22/23 opdracht 41/42/43/44/45/46/

Klaar: Plusopdrachten 5.3
blz. 45  (opdracht 10 t/m 13)




rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen

Slide 22 - Slide

Aan de slag
Opdrachten werkboek

Blz. 24/25 opdracht 48 t/m 53

Klaar?:
Maak opdracht 54 en 55

Alles goed af? Voor de super snelle leerlingen:
Plusopdrachten 5.3
blz. 45  (opdracht 10 t/m 13)




rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les:
  1. Kun je de omzet berekenen door afzet en verkoopprijs
  2.  Kun je uitleggen wat BTW is en waarom je dat betaalt

Slide 24 - Slide