9.4-2 Stoffentransport 5V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.4: Stoffentransport (CO2)
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.4: Stoffentransport (CO2)

Slide 1 - Slide

Herhaling transport O2

Slide 2 - Slide

Bohr effect
De eigenschappen van hemoglobine veranderen onder invloed van temperatuur, CO2 concentratie en zuurgraad waardoor de zuurstofafgifte in de spieren nog hoger wordt.
Hardwerkende spieren hebben een hogere temperatuur, meer CO2 en een lagere pH (hogere zuurgraad). 

Slide 3 - Slide

Temperatuur
Bij hogere temperaturen wordt 
makkelijker zuurstof afgegeven.
De verzadinging bij dezelfde 
pO2 is namelijk lager.
0% Hb
100% HbO2

100% Hb
0% HbO2

Slide 4 - Slide

pCO2
Bij meer CO2 wordt makkelijker 
zuurstof afgegeven bij dezelfde 
zuurstofdruk.
0% Hb
100% HbO2

100% Hb
0% HbO2

Slide 5 - Slide

pH
In een zuurder milieu wordt makkelijker
zuurstof afgegeven bij dezelfde
zuurstofdruk.
0% Hb
100% HbO2

100% Hb
0% HbO2

Slide 6 - Slide

Het Bohr effect
In beenspieren van een mens heersen de volgende omstandigheden:
- in rust: pO2 = 5,0 kPa, pCO2 = 5,3 kPa
- in actie: pO2 = 3,0 kPa, pCO2 = 8,0 kPa
In de haarvaten van deze spieren komt bloed binnen waarvan de pO2 = 14 kPa en de pCO2 = 2,7 kPa. 
Bereken hoeveel ml O2 per 100 mL bloed in actie meer wordt afgegeven door het Bohr effect dan in rust.

Slide 7 - Slide

Het Bohr effect
Bloed: verzadigingspercentage: 98% 
Spieren in rust: verzadigingspercentage 70%
Afgifte in rust: 98-70=28% 
Spieren in actie: verzadigingspercentage 32%
Afgifte in actie: 98-32=66%
66-28=32% *20 mL/100mL = 7,6 mL/ 100mL

Slide 8 - Slide

Bloedarmoede
Wietske gaat ondanks haar bloedarmoede joggen. Door haar bloedarmoede in het hemoglobinegehalte van haar bloed gedaald van 8,5 mmol/L naar 5 mmol/L. Bij een hemoglobinegehalte van 8,5 mmol/L bevatte haar bloed bij 100% verzadiging 205 mL O2 per liter.
In haar longen is de pO2 13 kPa en de pCO2 8,0 kPa.
Tijdens het joggen is de pO2 in haar beenspieren 3,0 kPa en de pCO2 10,7 kPa. Bereken hoeveel mL O2/L haar bloed door bloedarmoede minder aan haar beenspieren tijdens het joggen kan afgeven.

Slide 9 - Slide

Doel 9.4
Je leert hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

CO2 transport BINAS 83E
1

Slide 13 - Slide

CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1 
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. 
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1

Slide 14 - Slide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2 
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2

Slide 15 - Slide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3 
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuurhydrase tot H2CO3.
3

Slide 16 - Slide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4

Slide 17 - Slide

CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.

5

Slide 18 - Slide

CO2 afgifte (longen)
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.

Slide 19 - Slide

CO2 afgifte (longen)
1. O2, Cl- en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in.
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.

Slide 20 - Slide

Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).


Slide 21 - Slide

Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen

Slide 22 - Slide

Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-

Slide 23 - Slide

Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander eiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.

Slide 24 - Slide

Doel en begrippen 9.4
Je hebt geleerd hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je hebt geleerd de verzadigingskrommen toe te passen

koolstofdioxidestransport, HCO3-, bufferende stoffen, pH-buffer

Slide 25 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
Leerweg B.
9.4: alle vragen

Slide 26 - Slide

Bloedarmoede
Bloed: verzadigingspercentage: 94% 
Spieren: verzadigingspercentage 24%
Afgifte: 94-24=70%
Normaal 70%*205mL/L = 143,5 mL/L
Hb gehalte is 5/8,5 van normaal dus 143,5*5/8,5= 84,4 mL/L
143,5-84,4 = 59,1 mL/L minder zuurstof afgifte.

Slide 27 - Slide

Doel 9.4
Je hebt geleerd hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je hebt de verzadigingskrommen geleerd toe te passen



Slide 28 - Slide

Begrippen 9.4
koolstofdioxidestransport, HCO3-, bufferende stoffen, pH-buffer


Slide 29 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
9.4 Leerweg B.



Slide 30 - Slide