K4 H4 Taalverzorging (II): een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

DOEL

- Je weet hoe voltooide en onvoltooide deelwoorden gespeld moeten worden als ze als bijvoeglijk naamwoorden worden gebruikt. 

Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

In het filmpje wordt uitgelegd hoe je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord moet schrijven.

ONVOLTOOID DEELWOORD als

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.

OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.

BN = De blaffende hond stond aan het hek.

OEFENING

Verander het werkwoord in de volgende slides in een bijvoeglijk naamwoord.

Let op: fouten maken mag, maar verbeter deze wel!

Het (zinken) schip is interessant voor duikers.

Carolien stalt de (uitpakken) cadeaus uit op de tafel.

De kleuters vonden het (voorlezen) verhaal erg leuk.

De (repareren) radio doet het nu nog beter dan eerst.

Het (redden) kind werd herenigd met zijn ouders.

Onze chef bewaart alle (beantwoorden) brieven.

Het (raden) antwoord bleek te kloppen.

In de (omspitten) tuin komen nieuwe planten.

Door de (kraken) traptreden hoorden Noahs ouders dat hij te laat thuis kwam.

Voor de wedstrijd maakte een (dansen) groep cheerleaders het publiek enthousiast.

Mijn (piepen) fietsrem moet worden gesmeerd.

De (fluisteren) leerlingen vertelden elkaar het antwoord.

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. 

Let op: fouten maken mag, maar verbeter deze wel!

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.

1. uitgebuite
2. uitgebuiten

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.

1. verwoeste
2. verwoesten

Jan ____ de foto van zijn vriendin.

1. vergrootte
2. vergrote

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.

1. besteedde
2. bestede

Zonet _____ Bart zijn vroegere basisschooljuf.

1. ontmoette
2. ontmoete

Een aantal ____ schepen mocht de haven niet verlaten van de douane.

1. bevrachte
2. bevrachten

Mayra kreeg van Eddie een ____ armband.

1. vergulde
2. verguldde

OEFENING

In de volgende slides staan zinnen.

 

Maak steeds een passend bijvoeglijk naamwoord van de werkwoorden tussen haakjes.

'Morgen geef ik je het geld dat ik heb (lenen),' zei Tom.

Weet jij al wat je krijgt wanneer je (slagen) bent?

De (wachten) kogelstoter deed alvast een warming-up.

De coach bracht de (blesseren) speler naar de dokter.

In de natuurfilm zie je veel (galopperen) wilde paarden.

Bij de leerlingengraadverkiezing heb ik op Job (stemmen).

De (verbranden) papieren zijn niet meer te redden.

De verpleger zei: 'Op de (ontsmetten) wond doe ik een drukverband.'

(Blaffen) van blijdschap renden de honden naar buiten.

Al (afwassen) luistert mijn vader naar onze verhalen.

De (opzetten) dieren zagen er levensecht uit.

Het grootste vliegtuig ter wereld is op Schiphol (landen).

DOEL

(on)voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt

Wat wist je al?

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.