Vroege middeleeuwen: vorsten reizen rond om zaken te regelen/recht te spreken + overal plaatselijke wetten
Late middeleeuwen: vorsten begonnen hun gebied vanuit één plaats te besturen en probeerden overal in hun rijk dezelfde wetten en belastingen in te voeren. (centraal bestuur)
Slide 5 - Slide
Steeds meer centraal bestuur
Vorsten trekken niet meer rond, maar besturen hun gebied vanuit één plek. Je noemt dit een centraal bestuur.
Vanuit hier werd er rechtgesproken, wetten uitgevaardigd en belastingen geïnd.
Zo ontstonden de eerste staten.
Slide 6 - Slide
Staten
Door de centralisatie (centraal bestuur) ontstaan er staten:
landen met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.
Wie verliezen macht bij het vormen van staten?
Slide 7 - Slide
Vorsten, ambtenaren en huurlegers
Koningen hadden weinig meer te zeggen over de steden. Via belasting konden zij profiteren van de rijkdom.
Gevolg I: Koningen konden ambtenaren in dienst nemen die hielpen bij het bestuur.
Gevolg II: koningen konden een huurleger betalen zonder het leenstelsel.
Slide 8 - Slide
Gevolgen voor het bestuur (v.a 13e eeuw):
Macht van de adel en rijke steden kleiner en macht van de vorsten groter
Slide 9 - Slide
www.canonvannederland.nl
Slide 10 - Link
Zelfstandig werken
Lees eerst paragraaf 5.4.
Maak daarna opdracht 4, 5, 8, 9, 10 en 11 in MEMO
Ben je klaar? Dan ga je aan de slag met de test jezelf van deze paragraaf.