4 TL 10.4 les 2 Voortplanting met Bloemen

10.4 Voortplanting met Bloemen les 2
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

10.4 Voortplanting met Bloemen les 2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen welke delen van een bloem voor voortplanting zorgen.
  • Je kunt beschrijven hoe de bestuiving bij insectenbloem en bij windbloemen gaat.
  • Je kunt uitleggen hoe de bevruchting van eicellen door stuifmeelkorrels bij een bloem gaat.
  • Je kunt uitleggen hoe na bevruchting vruchten en zaden ontstaan.  
  • Je kunt drie manieren beschrijven waarop planten hun zaden verspreiden
  • Je kunt de levenscyclus van een plant beschrijven

Slide 2 - Slide

Hoe ontstaan zaden en vruchten?
Na de bevruchting begint alles te groeien:
1. het vruchtbeginsel van de stamper groeit uit tot een vrucht

2. binnenin het vruchtbeginsel groeien alle zaadbeginsels waarbij de eicel is bevrucht uit tot een zaadje

Slide 3 - Slide

Vruchten
De kroonbladeren verschrompelen en vallen af.
De kelkbladeren blijven soms nog zitten (onderkant appel).

Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht (soms met veel vruchtvlees) met binnenin de zaadjes.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Uit vruchtbeginsels ontstaan vruchten

Na de bevruchting:
1. Bloemen verschrompelen
2. Zaadbeginsels wordt zaad
3. Vruchtbeginsel wordt vrucht

Slide 6 - Slide

Zaden
- Kiem (mini blaadje en mini worteltje)
- Zaadlobben met reservevoedsel

Stop je een zaadje in de grond, dan wordt de kiem een nieuw plantje (gebruikt eerst het reservevoedsel uit de zaadlobben)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

In de bloem:
Zaadbeginsels worden zaden
Na de bevruchting gaan de zaadbeginsels en het vruchtbeginsel groeien. De zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden met in elk zaad een bevruchte eicel. 

Als een eicel in een zaadbeginsel niet bevrucht is, verschrompelt dat zaadbeginsel.

De zaden van peulvruchten noem je bonen.

1. Verschrompeld zaadbeginsel: Dit zaadbeginsel is niet bevrucht.
2. Een minder goed ontwikkelt zaad (het kleinere boontje)

1
Restant bloemkelk met bloemsteel

2
Restant van de stijl

3

Slide 9 - Slide

Verspreiding van de zaden (in de vruchten)
De zaadjes (in de vruchten) moeten verspreid worden zodat ze op een geschikte plek kunnen ontkiemen.
1. verspreiding door dieren
- vruchten eten en zaadjes poepen
- vruchten met weerhaakjes die in vacht kleven
2. verspreiding door plant zelf
3. verspreiding door de wind

Slide 10 - Slide

Vruchten
De kroonbladeren verschrompelen en vallen af.
De kelkbladeren blijven soms nog zitten (onderkant appel).

Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht (soms met veel vruchtvlees) met binnenin de zaadjes.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Zwangerschap heeft 2 fasen
1. De eerste 12 weken
In deze fase ontstaan alle organen van het kind. Dit heet ontwikkeling, het ongeboren kind heet dan een embryo

2. Van week 12 tot geboorte
In deze fase vindt alleen groei plaats, je noemt het ongeboren kind dan een foetus
Levenscyclus

1-jarig
2-jarig
meerjarig

Slide 13 - Slide


Leren 10.3 en maak !5 t/m 26
Volgende ;les:
Lezen blz 62 t/m 69
Maken opdracht 1 t/m 16

De volgende les

10.5 
Voortplanting zonder bevruchting




Slide 14 - Slide