Historische Vaardigheden - Bronnen oefenen HV




Historische Vaardigheden
Bronnen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson




Historische Vaardigheden
Bronnen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les ben je in staat om diverse bronnen te kunnen onderscheiden en heb je meer historische kennis opgedaan.

Slide 2 - Slide

Bronnen
  • Om er achter te komen wat er gebeurd is gebruiken we bronnen: "bewijs"

  • Zonder bronnen weten we niets over de geschiedenis!

  • Primaire bronnen: bronnen die gemaakt zijn in de tijd die we onderzoeken
  • Secundaire bronnen: bronnen die later gemaakt zijn

  • Daarnaast verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen

Slide 3 - Slide

Voorbeeldvraag 

A. Als je onderzoek wilt doen naar de levenswijze van jagers en verzamelaars zou je de bron hiernaast kunnen gebruiken. Is deze bron een primaire of een secundaire bron? Leg je antwoord uit. 

B. Geef een reden waarom je deze bron minder goed kunt gebruiken bij je onderzoek. 


Slide 4 - Slide

Antwoord
A: een primaire bron, want de grotschildering is in de tijd van de jagers en verzamelaars gemaakt.

B: Het is een ongeschreven bron, want er staan geen woorden/tekst. Dit maakt het moeilijk om iets over de levenswijze van jagers en verzamelaars te leren.

Slide 5 - Slide

Deze bronnen kunnen bewust of onbewust zijn achtergelaten door de mensen uit die tijd. 
Ook hier bestaat dus een verschil tussen

Slide 6 - Slide





Over de pot kunnen wij zeggen dat deze onbewust is achtergelaten; de maker heeft niet de intentie gehad om deze pot als historisch bewijs achter te laten.

Over het stukje geschreven tekst kunnen wij zegen dat deze bewust is achtergelaten; de maker had de intentie om bepaalde gebeurtenissen op te schrijven voor de mensen die na hem zouden komen.

Slide 7 - Slide

Bruikbaarheid:
betrouwbaarheid en representativiteit
Bruikbaarheid:
De bruikbaarheid van een bron hangt af van wat je precies onderzoekt. Allereerst moet de bron gaan of iets vertellen over wat je onderzoekt. Daarnaast moet je kijken of de informatie uit die bron betrouwbaar is en kenmerkend voor een bepaalde groep of situatie (representativiteit).

Betrouwbaarheid:
Bij betrouwbaarheid kijk je of de informatie in de bron klopt. Je let op drie verschillende aspecten van de bron om deze te beoordelen op betrouwbaarheid (zie volgende dia)

Representativiteit:
In hoeverre geldt dit voor meer mensen en/of meer situaties? Als de mening/beschrijving van een situatie voor een kleine groep geldt of alleen voor die ene persoon dan is deze niet representatief (kenmerkend) voor de rest van de groep of ook toepasbaar in meerdere situaties. Als de mening of situatie wel geldt voor een grote groep/hele groep of meerdere situaties dan is deze wel representatief.

Slide 8 - Slide

Betrouwbaarheid
Primair of secundair
Reeds besproken!

Achtergrond/standplaatsgebondenheid van de maker
Er wordt gekeken wie de maker van de bron is. Wat is er over deze persoon bekend? Wat weten we over zijn achtergrond? Welke nationaliteit had hij, welk geloof, welke leeftijd etc? Welke bedoeling heeft de maker met de bron? Dit geeft aan hoe betrouwbaar is. 

Soort bron / aard van de bron
De soort bron geeft ook aan in hoeverre de informatie te vertrouwen is.
Is de bron geschreven of ongeschreven?  Is de bron privé of openbaar? Staan er feiten of meningen in?

Slide 9 - Slide

Voorbeeldvraag bruikbaarheid en betrouwbaarheid:
Hitler beschrijft in zijn boek Mein Kampf zijn reactie op het nieuws van de wapenstilstand in 1918:

Ik lag in het ziekenhuis na een gasaanval toen het nieuws kwam. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik wankelde terug naar de slaapkamer, drukte mijn hoofd in een kussen en huilde voor het eerst sinds de begrafenis van mijn moeder. In de dagen daarna begreep ik dat het Duitse leger niet echt had verloren, maar slachtoffer was geweest van verraad.


Stel: je doet onderzoek naar de reactie van Duitse soldaten op de wapenstilstand en je vindt deze bron.
1. Geef een argument waaruit blijkt dat de bron bruikbaar is voor je
onderzoek.
2. Geef ook een argument waaruit blijkt dat de bron minder
betrouwbaar is voor je onderzoek.

Slide 10 - Slide

Antwoord
  1. Bruikbaar, omdat:
− Hitler als soldaat mee had gevochten (in de Eerste Wereldoorlog).
− Hitler een ooggetuige/tijdgenoot was.

2. Minder betrouwbaar, omdat:
− Hitler de gebeurtenissen opzettelijk anders heeft voorgesteld (om aanhangers te winnen) / Hitler een politieke bedoeling had met de beschrijving van zijn herinnering

Slide 11 - Slide

Voorbeeldvraag Representativiteit
Op 5 mei 1945 verschijnt een speciale uitgave van het weekblad de Groene Amsterdammer met als titel: Nachtmerrie over Nederland: een herinneringsalbum, 1940-1945. In deze uitgave zijn prenten verzameld van politiek tekenaar Leo Jordaan. In een bijschrift schrijft Jordaan:

"De bladen mogen dìt niet, de bladen mogen dàt niet, de bladen moeten dìt, de bladen moeten dàt", zo kwamen, aanvankelijk nu en dan, ten slotte vrijwel dagelijks, de snauwende bevelen uit Den Haag. De ene keer waren het doortrapt-gemene bevelen (Duitse artikelen moesten als eigen artikelen worden geplaatst), de andere keer waren ze bespottelijk (geen sterretjes meer tussen alinea's, want... er komt een ster voor in de vlag van de Sovjet-Unie), maar de Feldwebel (een Duitse sergeant) die de redacties toebeet, eiste nakoming, want anders...


1. Hoe representatief is deze bron als er gekeken wordt naar de Nederlanders zich moesten aanpassen tijdens de Duitse bezetting?

Slide 12 - Slide

Antwoord
Deze bron beschrijft hoe het de Nederlanders tijdens de bezetting beging die werkten bij de media. Zij kregen te maken met bevelen van de Duitsers over wat wel en niet gepubliceerd mocht worden. Dit geldt voor alle Nederlanders die werkten in de media. Zij kregen allen te maken met censuur en propaganda en eventueel onderdrukking als bevelen niet werden opgevolgd. Daarom is deze bron representatief voor hoe de Nederlanders zich moesten aanpassen tijdens de Duitse bezetting. 

Slide 13 - Slide

Oorzaak en Gevolg
In de geschiedenis kun je onderscheid maken tussen verschillende oorzaken en gevolgen. Een oorzaak is een verklaring waarom iets gebeurt. Oorzaken kunnen onderscheiden worden in: politiek, economisch, sociaal, cultureel en militair.
Een gevolg komt altijd na de gebeurtenis. De gebeurtenis zelf is in dit geval de oorzaak.


Slide 14 - Slide

Oorzaak
Er zijn indirecte en directe oorzaken:
Indirecte oorzaken zijn ontwikkelingen of gebeurtenissen die niet direct leiden tot een bepaalde gebeurtenis. Vaak spelen deze ontwikkelingen al (tientallen) jaren.
De directe oorzaak, ook wel de aanleiding, van de gebeurtenis leidt direct tot de gebeurtenis in kwestie. Deze aanleiding is vaak een toevallige gebeurtenis. Het is de spreekwoordelijke ‘druppel die de emmer doet overlopen’.
Oorzaken worden opgedeeld in categorieën: politiek (bestuurlijk), sociaal (hoe gaan mensen met elkaar om), economisch (geld, werk, crisis e.d.), militair (oorlog) en cultureel (geloof, kunst).


Slide 15 - Slide

Gevolg
Gevolgen zijn in te delen in gevolgen op korte en lange termijn.
Korte termijn gevolgen vinden direct na een gebeurtenis plaats en zijn op korte termijn merkbaar.
Gevolgen op lange termijn zijn pas later merkbaar en van lange duur.


Gevolgen zijn te onderscheiden in bedoelde en onbedoelde gevolgen.
Een bedoeld gevolg is een gevolg dat vooraf voorzien en zo gepland was.
Een onbedoeld gevolg is een gevolg dat vooraf niet voorzien was en ook niet zo gepland was.

Slide 16 - Slide

Voorbeeldvraag
1. Leg uit wat de indirecte oorzaken zijn voor de Koude Oorlog en geef ook twee gevolgen.




Slide 17 - Slide

antwoord direct/indirect
Indirect oorzaken
Oprichting van de SU. 
De ideologische tegenstellingen tussen het kapitalisme en het communisme en de angst van zowel SU als VS voor elkaar
Spanningen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. 

Gevolgen: bijv. wapenwedloop, Berlijnse Muur, Cubacrisis, oorlog in Vietnam, containmentpolitiek

Slide 18 - Slide

Bron 1
Bron 2
Voorbeeldvraag categorieën

Slide 19 - Slide

Vraag
Leg uit welke oorzaken van de Franse revolutie in bovenstaande bronnen naar voren komen. Geef per oorzaak aan of het gaat om een politieke, sociale, economische, of culturele oorzaak én ondersteun elke oorzaak met een passend beeldelement.


Slide 20 - Slide

Antwoord

Antwoord:
Bron 1: Economische oorzaak > probleem van staatsfinanciën. Adel en geestelijkheid lopen weg met elk een dikke zak geld (‘ik heb de rest’). De koning vindt de schatkist leeg (‘er is niets meer’). De tekenaar gaat in op de staatsschuld, die mede door de belastingprivileges van de kerk en de adel verschrikkelijk hoog op liep, een van de oorzaken van de Franse revolutie.

Bron 2: Sociale oorzaak> ontevredenheid over standenmaatschappij. Adel en geestelijkheid hadden rijk leventje/bestuurfuncties in handen en betaalden nagenoeg geen belasting. Derde stand daarentegen geen rijk leventje (boeren)/geen inspraak in het bestuur(burgers) en extra belast doordat zij alle belasting moesten betalen. Op de prent is te zien hoe een vrouw uit de derde stand een non en een edelvrouw op haar rug draagt en hoe zij dreigt te bezwijken onder de last van deze non en edelvrouw.

Slide 21 - Slide

Voorbeeldvraag korte/lange termijn

Geef van de volgende gebeurtenissen uit de tijd van de wederopbouw aan of het om gevolgen op de korte of op de lange termijn gaat. 

1. Steeds minder mensen gaan naar een kerk door de ontzuiling
2. Gastarbeiders komen naar NL om arbeidstekorten aan te vullen
3. Vrije tijd wordt steeds belangrijker waardoor de vrije zaterdag wordt ingevoerd
4. Er is steeds meer individualisme in de samenleving.
5. Net na de oorlog is er een groot woningtekort zodat veel getrouwde stellen bij ouders inwonen






Slide 22 - Slide

Antwoord
Antwoord:
a. lange termijn.
b. Korte termijn.
c. Lange termijn.
d. Korte termijn.

Slide 23 - Slide

Voorbeeldvraag bedoeld/onbedoeld

De verzorgingsstaat. Bekijk de grafiek over 

1. Noem een bedoeld gevolg van de verzorgingstaat Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Slide

Bekijk de grafiek hiervoor..
a. Noem een bedoeld gevolg van het opnemen van asielzoekers in 2021?
b. Noem een onbedoeld gevolg van het opnemen van asielzoekers in 2021

Slide 25 - Slide

Antwoord

Bedoeld gevolg: bijv.  mensen helpen uit een gebied (Afghanistan, Syrië) waar het onveilig is om te wonen(bijv. door oorlog, godsdienst, censuur, seksuele geaardheid, politieke idee,

Onbedoeld gevolg: woningcrisis, overvolle opvang locaties, spanningen in de Nederlandse samenleving. Tekorten in zorg, onderwijs, belastingdruk stijgt

Slide 26 - Slide

Huiswerk 
- Historische vaardigheden leren.
- Zelf één bron uitzoeken en hier een passende vraag bij verzinnen.



Slide 27 - Slide