Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
1MH Unit 5 lesson 4
Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Goals
This lesson we will learn the place of adverbs and the possive 's or '.
Slide 2 - Slide
Homework
leren de plurals
Slide 3 - Slide
Unit 5 lesson 4
Ofcourse we start with the tryouts so we can see what you already know. So find them and do them!
Slide 4 - Slide
We will start by doing excercises 43 t/m 48. then we will do some grammar.
Slide 5 - Slide
Adverbs of frequency
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Waar staan deze woorden in een zin?
Slide 8 - Slide
De bijwoorden van frequentie
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never) staan voor het hoofdwerkwoord.
I always watch TV.
I have never seen this movie.
Slide 9 - Slide
Behalve bij het werkwoord : to be
Am/ is/ are/ was/ were zetten
we het bijwoord achter het werkwoord
He isnever late
She wasalways happy
Slide 10 - Slide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 11 - Drag question
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 12 - Drag question
Choose the sentence with the correct word order.
A
She goes always to school by bus always
B
She always goes to school by bus
Slide 13 - Quiz
Choose the sentence with the correct word order.
A
He never swims in the canal.
B
He swims never in the canal.
Slide 14 - Quiz
Choose the sentence with the correct word order.
A
Peter is always late.
B
Peter always is late.
Slide 15 - Quiz
Bezit (possesive)
Je kunt het bezit om de volgende manieren doen:
's achter het werkwoord zetten
of een ' achter het werkwoord zetten.
Slide 16 - Slide
Bezit (possesive)
Je zet de 's achter het werkwoord wanneer:
het een persoon of dieren betreft
bij enkelvoud
bij meervoud niet eindigend op een -s
Slide 17 - Slide
Bezit (possesive)
Bijvoorbeeld:
John's tent is leaking
This is my father's suitcase
The men's toilets are on the left
Slide 18 - Slide
Bezit (possesive)
Je gebruikt 's bij:
De meeste werkwoorden krijgen een s achter het werkwoord in het meervoud. Wanneer het meervoud op -s eindigt krijgt het werkwoord alleen een ' achter het werkwoord.
Slide 19 - Slide
Bezit (possesive)
Bijvoorbeeld:
The boys' room is always a mess (zowel meervoud als bezit