V2b - week 47 - les 1

Welkom bij Nederlands - V2 B
- feiten
- meningen 
- argumenten
Leg je huiswerk klaar op de hoek van je tafel.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands - V2 B
- feiten
- meningen 
- argumenten
Leg je huiswerk klaar op de hoek van je tafel.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
1. Lezen (15')
2. Feiten/argumenten/meningen (15'): oefenen met LessonUp
3. Rijmende uitdrukkingen (15'): oefenen in schrift
4. Exitticket (5')
5. Vooruitblik 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

een feit over
het Stanislascollege

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

FEIT

--> uitspraak over iets wat waar of niet waar is

--> kun je controleren

--> objectief



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld artikelen te lezen op de website van het Nibud.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

een mening over
het Stanislascollege

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

MENING (STANDPUNT)

--> wat iemand ergens van vindt

--> is niet controleerbaar

--> je kunt het ermee eens of oneens zijn
--> subjectief


Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

een argument
om Flex Support te volgen

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

ARGUMENT

--> Een argument is een uitleg waarmee je een mening
        verdedigt. Dus waarom je een bepaalde mening hebt.

--> Je herkent een argument aan signaalwoorden als:

         want, namelijk, omdat, immers




Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), 

want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samengevat
Feiten:  kun je controleren.

Mening of standpunt: 
een mening is wat iemand van iets vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening of standpunt hebt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen ...

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Ik vind 'Stranger Things' een spannende serie.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat dit een heel mooi boek is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Ik word namelijk gesteund door de UvA.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Volgens mij zijn de meeste mensen erg bang.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

"... want een fietshelm dragen zorgt ervoor dat je de kans op hersenletsel minimaliseert."

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Feit, mening of argument?

Een door irritatie beschadigde huid kan leiden tot eczeem.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het standpunt (S) en wat is het argument (A) in onderstaande zin?

Dieselauto's ouder dan vijftien jaar zouden in het centrum van Utrecht verboden moeten worden; die stoten immers hoge concentraties giftige stoffen uit.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat is het standpunt/de (vast)stelling en wat is het argument in onderstaande zin?

Omdat sommige leerlingen faalangstig zijn, geeft meneer Vonk geen onverwachte so's.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is het standpunt (S) en wat is het argument (A) in onderstaande zin?

Omdat de schoonheidsspecialiste nog nooit eerder een piercing had gezet, was zij erg gespannen.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is het standpunt (S) en wat is het argument (A) in onderstaande zin?

Wij gaan dit jaar niet op wintersport want door de hoge energieprijzen kunnen we dat soort uitjes voorlopig niet meer betalen.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is het standpunt/stelling (S) en wat is het argument (A) in onderstaande zin?

Aangezien Stan zijn fiets net heeft schoongemaakt,
is hij er nu extra zuinig en netjes op."

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

This item has no instructions

Ik kan argumenten herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

This item has no instructions

En nu even iets heel anders...

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 
denken en schenken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Doel
- rijmende uitdrukkingen       herkennen en aanvullen

- beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Alliteratie
Bedenk een passend woord bij jouw naam, dat begint met dezelfde letter.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

beginrijm           alliteratie
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter(s) beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Maak een alliteratie
van een BN + je eigen naam

Slide 32 - Mind map

This item has no instructions

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Pak boek, schrift en pen
(chromebook dicht)!
timer
1:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten (p. 114: opdr. 1 en 2)
Opdracht 1: noteer uitdrukking en soort rijm
Opdracht 2: vul de rijmende uitdrukking aan 
Denk alvast na over de betekenis (mag in duo's), maar dit hoef je nog niet te noteren (doen we klassikaal)
timer
10:00

Slide 36 - Slide

Opdracht 1
1 hoog en droog; eindrijm; betekenis: veilig en beschut
2 buigen of barsten: alliteratie; betekenis: toegeven of tot een uitbarsting (laten) komen
3 in kannen en kruiken: alliteratie; betekenis: helemaal rond; tot in detail geregeld
4 een heitje voor een karweitje: eindrijm; betekenis: een kleine financiële bijdrage voor een klusje
5 in geuren en kleuren: eindrijm; betekenis: met allerlei details (die deels de spanning verhogen)
6 zonder slag of stoot: alliteratie; betekenis: zonder op verzet te stuiten.
Opdracht 2
1 door schade en schande: door allerlei negatieve ervaringen
2 over koetjes en kalfjes (praten): (praten) over onbelangrijke zaken
3 de lusten en de lasten: de negatieve en de positieve dingen
4 een aardje naar zijn vaartje (hebben): erg op zijn vader lijken
5 door weer en wind: door allerlei soorten weer; onder alle weersomstandigheden
6 met raad en daad (bijstaan): op alle mogelijke manieren (helpen)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions