HH Voor de toets

Hoofdstuk 9.1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 9.1

Slide 1 - Slide

Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Crimineel gedrag is; 

Overtreding: strafbare feiten die minder erg zijn (wildplassen, burenoverlast)
            Max. 1 jaar in Huis van Bewaring (hechtenis) 

Misdrijf: ernstige strafbare feiten (vernieling, verkrachting, diefstal)
            Zwaardere straffen
            Veroordeelde krijgt een strafblad. 
            Je wordt door de politie verhoord

Slide 2 - Slide

Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Crimineel gedrag is; 

  • Tijdsgebonden: strafbaar gedrag verandert door de jaren heen. 
       Tot 1970 was vreemdgaan strafbaar, sinds 1993 hacken strafbaar.

  • Plaatsgebonden: criminaliteit verschilt per land/ plaats.
       Kauwgum kauwen strafbaar in Singapore. 


Slide 3 - Slide

Materiele gevolgen: gevolgen die je kunt uitdrukken in geld. 
  • Gebroken ramen, gestolen spullen, kosten voor nieuwe beveiliging.

Immateriële gevolgen: gevolgen die je niet uit kunt drukken in geld (minder zichtbaar)
  • Gevoelens van angst en onveiligheid, normvervaging, eigenrichting stijgt. 
Gevolgen van criminaliteit

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 9.2

Slide 5 - Slide

Persoonlijke risicofactoren 
Dingen die de kans op criminaliteit vergroten

  • Slechte of onveilige opvoeding 
  • Groepsdruk of verkeerde vrienden
  • Alcohol of drugsgebruik 
  • Spijbelen of schooluitval
  • Biologische factoren
Maatschappelijke risicofactoren 

  • Slechte leefomstandigheden
  • Minder strenge normen dan vroeger
  • Minder sociale controle 
  • Pakkans wordt kleiner

Slide 6 - Slide

De politie houdt cijfers bij van alle misdrijven, als je hier naar kijkt vallen een aantal dingen op; 

  • Jongens en mannen komen vaker in aanraking met de politie
  • Jongeren tussen de 15 en 25 jaar plegen vaker misdrijven. 
  • Iemand met een niet-westerse migratieachtergrond worden vaker verdacht van een misdrijf (afhankelijk van herkomst)

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 9.3

Slide 8 - Slide

Theorieën over criminaliteit; 

  • Aangeleerd gedragstheorie; dit gedrag leer je aan van vrienden of familie. 
  • Anomietheorie; iedereen wil succesvol zijn, lukt het niet? Stelen. 
  • Bindingstheorie; vrienden / familie/ collega's weerhouden je van criminaliteit. 
  • Rationele keuze theorie; de gelegenheid maakt de dief. Kan het? Doe het. 
  • Etikettentheorie; crimineel wordt na straf anders behandeld, valt terug. 
  • Neutraliseringstheorie; verkeerde gedrag goed proberen te praten. 

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 9.4

Slide 10 - Slide

Verdachte: iemand van wie de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan

Als je verdachte bent van een misdrijf, mag de politie (bevoegdheden) je: 
- fouilleren, arresteren en je huis doorzoeken (aparte toestemming). 

Politie klaar met onderzoek -->  Het proces-verbaal (verslag over misdrijf en verdachte).  Dit verslag gaat naar de Officier van Justitie (OvJ). 

Slide 11 - Slide

Alle officieren van justitie samen, vormen het Openbaar Ministerie (OM). 

De officier heeft drie mogelijkheden na aanhouding van een verdachte; 
  • Seponeren: verdachte komt niet voor de rechter en krijgt geen straf
  • Een strafbeschikking  / schikken: een boete of taakstraf, geen rechtszaak.
  • Vervolgen: de verdachte gaan naar de rechter. 

Slide 12 - Slide

Klaar voor?

Slide 13 - Slide

Waar is sprake van in de volgende situatie? Persoon x rijdt door rood en wordt door de politie aangehouden, persoon x krijgt een boete.
A
Aanhouding
B
Misdrijf
C
Maatregel
D
Overtreding

Slide 14 - Quiz

Wat is een van de risicofactoren om de criminaliteit in te gaan?
A
De drie W’s (Wonen, werken, wijfie)
B
Goede schoolprestaties
C
Veel schooluitval (spijbelen)
D
Een goede relatie met je ouders

Slide 15 - Quiz

Oh nee een brief verschijnt op je mat, je moet voor de rechter verschijnen. Hoe noemen wij dit?
A
Seponeren
B
Dagvaarding
C
Proces verbaal
D
Maatregel

Slide 16 - Quiz

Zodra schade kan worden berekend in geld dan heet dat?
A
Niet- matteriele gevolgen
B
Materiele gevolgen
C
Bijstand
D
Welvaart

Slide 17 - Quiz

Wat in de VS kan (wapens bijvoorbeeld) is in Nederland strafbaar. Hoe noemen wij dit?
A
Plaatsgebonden
B
Tijdsgebonden
C
Rechtsstaat
D
Cultuurverschillen

Slide 18 - Quiz

Je gooit op het internet dat je tijdens een wedstrijd van Cambuur gaat lopen rellen. Wat kan de politie nu doen?
A
Extra mensen in schakelen.
B
Jou eerder opsporen en oppakken (bijzondere maatregelen)
C
De wedstrijd niet laten spelen.
D
Ze kunnen niks doen want dit staat niet beschreven in de wet.

Slide 19 - Quiz