This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H6 Figuurstukken
Slide 1 - Slide
Wat is een figuurstuk?
A
Een kunstwerk dat een verhaal vertelt met een mens/mensen in de hoofdrol
B
Een expressief kunstwerk met een mens erin
C
Een buste van een mens met veel expressie
D
Een beeld van een mensfiguur.
Slide 2 - Quiz
een affiche
Het belangrijkste moment
uit de film
of het theater stuk
Slide 3 - Slide
Dat de vormgever er voor kiest om het belangrijkste moment te laten zien zorgt er voor dat...
A
dat de poster er zo het mooist uitziet
B
je nieuwsgierig wordt en het stuk gaat zien in de bios of theater
C
De vormgever je alvast wat spanning kan laten ervaren
D
Je gelijk al weet of je het wat vindt of niet.
Slide 4 - Quiz
Het decor verteld de rest... Wat is een decor?
A
De achtergrond bij een filmopname of theaterstuk.
B
Alle spullen die voorkomen in een film of theaterstuk.
C
Een ander woord voor landschap
D
Een ander woord voor de rekwisieten.
Slide 5 - Quiz
Ron Mueck
Mueck, die oorspronkelijk poppenmaker was, spaart kosten noch moeite om zijn beelden zo realistisch mogelijk te maken. Zo worden bijvoorbeeld de haren en wimpers een voor een in zijn beelden ingeplant.
Slide 6 - Slide
Noem nog een voorbeeld waaraan je kunt zien dat de kunstenaar het realisme tot in de details doorvoert.
Slide 7 - Mind map
Ondanks de grootte vinden veel mensen het ook kwetsbaarheid uitstralen. leg dit uit.
A
Het hoofd is met grote zorg gemaakt en dat is te zien in de verfijnde details.
B
Het hoofd slaapt en heeft aardoor een zachte uitdrukking.
C
Het hoofd is los van de romp en daardoor kwetsbaar.
D
Het hoofd slaapt en is zich niet bewust dat hij bekeken wordt.
Slide 8 - Quiz
driedimensionaal figuurstuk
Driedimensionaal = Zaken die drie richtingen (dimensies) hebben: lengte, breedte en hoogte
Bijvoorbeeld een beeld/sculptuur
Bekijk steeds de afbeelding en geef aan of het
boetseren, beeldhouwen of construeren is.
Slide 9 - Slide
A
Beeldhouwen
B
Boetseren
C
Construeren
D
Brons gieten via een mal
Slide 10 - Quiz
A
Beeldhouwen
B
Boetseren
C
Construeren
D
Brons gieten via een mal
Slide 11 - Quiz
A
Beeldhouwen
B
Boetseren
C
Construeren
D
Brons gieten via een mal
Slide 12 - Quiz
A
Beeldhouwen
B
Boetseren
C
Construeren
D
Brons gieten via een mal
Slide 13 - Quiz
A
Beeldhouwen
B
Boetseren
C
Construeren
D
Brons gieten via een mal
Slide 14 - Quiz
Schilden met stof
Een stuk stof of kleding wordt voorzien van oplegwerk.
Naast quilten heeft dit ook nog een andere naam.
Slide 15 - Slide
Dit noem je ook wel...
A
Appliqueren
B
Appreciëren
C
Acquisiteren
D
Plakken
Slide 16 - Quiz
Dynamiek
Dynamiek is een woord voor beweging.
Een kunstwerk heeft veel dynamiek als het kunstwerk lijkt te bewegen, ook al gebeurt dit niet echt.
Dit noem je dynamisch, het tegenovergestelde is statisch
Bekijk steeds de afbeelding en geef aan of het statisch is of dynamisch
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 19 - Quiz
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 20 - Quiz
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 21 - Quiz
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 22 - Quiz
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 23 - Quiz
A
Statisch
B
Dynamisch
Slide 24 - Quiz
Caravaggio
De meester van licht en donker.
Door gebruik van clair obscur
en repoussoir
wordt het werk spannend om
naar de te kijken.
Maar wat is wat?
Slide 25 - Slide
A
Clair obscur
een groot contrast tussen licht en donker
B
Repoussoir
donker in de voorgrond duwt het licht naar achter
Slide 26 - Quiz
A
Clair obscur
een groot contrast tussen licht en donker
B
Repoussoir
donker in de voorgrond duwt het licht naar achter
Slide 27 - Quiz
A
Clair obscur
een groot contrast tussen licht en donker
B
Repoussoir
donker in de voorgrond duwt het licht naar achter
Slide 28 - Quiz
A
Clair obscur
een groot contrast tussen licht en donker
B
Repoussoir
donker in de voorgrond duwt het licht naar achter
Slide 29 - Quiz
De Barok
De schilderkunst tijdens de barok kenmerkt zich door het gebruik van de volgende beeldaspecten:
dramatiek, precies het meest dramatische moment;
sterke licht/donker contrasten (clair-obscur);
veel emotie (op gezichten);
veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren;
Veel dieptebewerking
Bekijk de volgende werken en kies steeds welke Barok is
Slide 30 - Slide
A
*
B
*
Slide 31 - Quiz
A
*
B
*
Slide 32 - Quiz
A
*
B
*
Slide 33 - Quiz
Voor nu het einde van de les
Volgende week hebben we het over compositie, popart en hedendaagse figuurstukken.
Huiswerk:
Zoek een plaatje van een figuurstuk uit de Barok
Bekijk goed de verhoudingen en probeer het eens na te schetsen.