4.3 Elektrische energie opwekken

De dynamo en generator
Een dynamo is een kleine generator die een kleine hoeveelheid stroom maakt. Een generator is een grote manier van stroom maken. Denk maar aan een evenement. Die hebben vaak generatoren staan om hun stroom te maken. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De dynamo en generator
Een dynamo is een kleine generator die een kleine hoeveelheid stroom maakt. Een generator is een grote manier van stroom maken. Denk maar aan een evenement. Die hebben vaak generatoren staan om hun stroom te maken. 

Slide 1 - Slide

Figuur hiernaast is een?
A
Batterij
B
Accu
C
Fiets dynamo
D
Naaf dynamo

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Video

Welk van de onderstaande Spanningsbronnen is een chemische spanningsbron
A
Dynamo
B
Accu
C
Zonnecellen
D
Generator

Slide 4 - Quiz

Dynamo en generator
Een dynamo en generator maken door middel van beweging elektriciteit.  

Een elektriciteitscentrale maakt elektriciteit met behulp van een generator. 

Slide 5 - Slide

Een ander woord voor een Generator is?
A
Transformator
B
Turbine
C
Dynamo
D
Warmte wisselaar

Slide 6 - Quiz

Wat is een generator?
A
Een grote batterij
B
Een grote dynamo
C
Een motor
D
Een magneet

Slide 7 - Quiz

Elektriciteit?
De elektriciteit die nodig is om de startmotor aan te drijven komt van de accu. Dit is een grote batterij die wordt opgeladen door de dynamo. 

De dynamo werkt hetzelfde als de dynamo van een fiets. Door te bewegen, wekt de dynamo elektriciteit op.  

Slide 8 - Slide

De spanningsbron op je fiets en in de auto kan zijn een.....
A
Penlite batterij
B
Verdeel station
C
Dynamo
D
Achterlamp

Slide 9 - Quiz

Ik heb een dynamo als spanningsbron.
Wat levert deze spanningsbron?
A
Gelijkspanning
B
Wisselspanning
C
Gelijkspanning en wisselspanning
D
Licht

Slide 10 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 11 - Quiz

Werking
1. Je fietst.
2. Het wieltje van de dynamo gaat draaien.
3. De magneet gaat draaien.
4. In de spoel gaat een stroom lopen.
5. De lamp gaat branden.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video