CLASE 3H- MARTES 13-2-24-NO DI ESTA CLASE, NO HUBO CLASES

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

CLASE 3H- MARTES 13-2-24

¿SABÍAS QUE...?

¿QUÉ SIGNIFICA?

LATINOAMÉRICA = AMÉRICA LATINA

¿CUÁL ES LA DIFERENCIA?

TB PG. 18-19

https://www.profedeele.es/actividad/cultura/paises-hispanohablantes/

TB PG. 18-19 BRON C -

Lee el texto y responde a las preguntas en español.

¿Qué son las tapas?

¿De dónde viene la palabra "tapa"?

¿Qué características tiene
la comida argentina?

¿Qué es el dulce de leche?

OBJETIVOS

Je kunt een Spaanse tekst over het eten begrijpen en inhoudelijke

 vragen over de tekst beantwoorden.

SUCCESCRITERIA

Je kent de vervoeging van de regelmatige werkwoorden in het Spaans.

Je kent de vraagwoorden in het Spaans.

TRABAJA UN POCO MÁS.

HAZ LOS EJERCICIOS 9 C Y D DEL 
WB PG. 53 Y 54

¿LISTO? BEN JE KLAAR?

Ga verder met QUIZLET

WB PG. 53-54 EJ. 9 C-D

9 C

9D

LESDOELEN

Je kunt een gesprek tussen Spaanstalige mensen die over eten praten,  goed volgen.

Je kunt een Spaanse tekst over het eten begrijpen en inhoudelijke

 vragen over de tekst beantwoorden.

SUCCESCRITERIA

Je weet wat 'tu plato favorito'betekent.

Je kunt minimaal 2 gerechten en/of produkten benoemen die in Mexico, Argentinie en Spanje worden gegeten.

WB PG. 

CONVERSAMOS UN POCO 

WB PG. 52

PRACTICAMOS EL VOCABULARIO

Sí, aquí la tienes/ Sí, aquí lo tienes/ Sí, aquí los tienes.

WB PG. 55 EJ. 11 A

WB PG. 55 EJ. 11 B-C

11B

11C

WB PG. 56 - EJ. 11 D

WB PG. 56 - EJ. 11 E

UN REPASO DE LA GRAMÁTICA 

TB PG. 79-80

WB PG. 56  EJ. 12A/B

INTERROGATIVOS
VRAAGWOORDEN

TB PG. 20

Plaats de woorden op de juiste volgorde:

wordwall.net/play/7582/344/504

Qué

Quién

Cómo

Cuándo

Cuál

Por qué

Cuánto

Wat

Wie

Hoe

Wanneer

Welke

Waarom

Hoeveel

TRABAJA 

WB PG. 57 EJ. 13 A/B

WB PG. 57 EJ. 14 A

WB PG. 58 EJ. 14 B - 15 A/ B

13A/B

14 A/B

15 A/B

¡A PRACTICAR!

TRABAJA UN POCO MÁS

WB PG. 59/60

EJERCICIOS 16 A/B

Nog een keer: 

1. Het begint met een vraagwoord:

                 ¿Qué comes (tú)? --> Wat eet jij?

                   (Yo) Como una pizza --> Ik eet een pizza

2. Het begint met een werkwoord en de antwoord is met ja of nee:

                ¿Comes pizza? --> Eet jij een pizza? 

                 SÍ, como pizza // No, no como pizza

Let op met Cuánto/Cuántos/Cuánta/Cuántas: 

Het moet het zelfstandig naamwoord matchen (mannelijk/vrouwelijk en enkelvoud/meervoud):

- ¿Cuánto pollo? (Hoeveel kip)

- ¿Cuántos platos? (Hoeveel gerechten?)

- ¿Cuánta salsa? (Hoeveel saus?)

- ¿Cuántas verduras? (Hoeveel groente?)

Maar...¿Cuánto cuesta? (Hoeveel kost het?)

Cuántas

Cuánto

Cuántos

Cuánto

Cuántos

Cuántas

fresas 

cuesta

ajos

palomitas

helados

pescado

La comida en Argentina es una mezcla de todos estos sabores: Wat vraag kan jij hier stellen?

La carne argentina es famosa en todo el mundo: Wat vraag kan jij hier stellen?

LEREN !!

TB PG. 20

TB PG. 20