fases en faseovergangen

fases en faseovergangen

  • Ik kan de drie verschillende fases waarin een stof zich kan bevinden benoemen.
  • Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat moleculen doen in bepaalde fases.
  • Ik kan de 6 verschillende faseovergangen benoemen.
  • Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat voor verschillende mengsels er zijn.





1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

fases en faseovergangen

  • Ik kan de drie verschillende fases waarin een stof zich kan bevinden benoemen.
  • Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat moleculen doen in bepaalde fases.
  • Ik kan de 6 verschillende faseovergangen benoemen.
  • Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat voor verschillende mengsels er zijn.





Slide 1 - Slide

This item has no instructions

3 fases 
Vast fase
De vaste fase is wanneer de stof het "koudst" is. 
De stof is dan nog niet voorbij het smeltpunt. 
Bij de stof ijs is het smeltpunt 0 graden celsius. onder 0 graden is de stof dus altijd vast.
vloeibare fase
Wanneer een stof in de vloeibare fase is, is de stof al voorbij het smeltpunt. De stof is dan tussen het smelt- en het kookpunt in. 
Water is al voorbij het smeltpunt ( 0 graden celsius) maar nog niet voorbij het kookpunt (100 graden celsius).
Gas fase
Wanneer een stof in de gas fase is is de stof al voorbij het kookpunt. in het geval van water is het dus al meer dan 100 graden celsius. Als een stof een gas is is het dus ook op zijn "warmst". 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vaste fase
vloeibare fase
Gas fase
Een tafel
Een scheetje
Frisdrank
yoghurt
Een laptop
lucht verfrisser
Pindakaas
Prik in frisdrank

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de neerslag naar de juiste fase.
Vloeibare fase:
Vaste fase:
dauw
hagel
regen
rijp
sneeuw

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Vloeibare fase
Vaste fase
Gasvormige fase

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Vast
Vloeibaar
Gas
Benoem van de 3 fases voor elke fase 5 voorbeelden.

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

In welke fase is pannenkoekenmix?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase is de lucht om ons heen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase is een glas?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel
A
Moleculen bewegen sneller in koud water
B
Moleculen bewegen sneller in warm water

Slide 10 - Quiz

Goed gedaan, de laptops mogen weer dicht.

Brug: Nu het macro- en microniveau duidelijk zijn, gaan we op beide manieren kijken naar de fases waarin stoffen kunnen voorkomen.
6 fase overgangen 
faseovergangen
Er zijn drie verschillende fases. Maar een stof kan van de ene fase naar de andere fases gaan. Er zijn 6 verschillende fase overgangen tussen de 3 fases. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

6 fase overgangen 
Vast fase
Van de vloeibare fase naar de vaste fase (d) word stollen genoemd.
Van de gas fase naar de vaste fase (b) word rijpen genoemd.
vloeibare fase
Van de vaste fase naar de vloeibare fase (e) word smelten genoemd.
Van de gas fase naar de vloeibare fase (f) word condenseren genoemd.
Gas fase
Van de vloeibare fase naar de gas fase (g) word verdampen genoemd.
Van de vaste fase naar de gas fase (c) word sublimeren genoemd.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stollen
Rijpen
Verdampen
Sublimeren
Smelten
Condenseren

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Welke faseovergang heeft plaats gevonden als je op het raam ademt en er verschijnen daar druppels.
A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Verdampen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Als je water kookt voor thee komt er stoom van het water af. Welke fase overgang is dat?
A
Rijpen
B
Stollen
C
Smelten
D
Verdampen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Als je een ijsje eet veranderd het ijs langzaam in een vloeistof. Hoe heet deze fase overgang?
A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Sublimeren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het goede woord naar het goede plaatje.
Condens
Mist
Stoom
Ijzel
Rijp
Dauw
Waterdamp
Gas

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Je gaat ijs verwarmen. In welke volgorde komen de faseovergangen dan voor?
A
eerst smelten, dan condenseren
B
eerst smelten, dan stollen
C
eerst smelten, dan verdampen
D
eerst verdampen, dan condenseren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

als je uit het zwembad komt droogt je zwemkleding vanzelf op, dit is een voorbeeld van ( faseovergang)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Ik blaas een kaars met veel kaarsvet uit, welke faseovergang is dit?
A
Van een vloeistof naar vast (stollen)
B
Van een vloeistof naar een gas (verdampen)
C
Van een vaste stof naar een vloeistof (smelten)
D
Van een gas naar een vaste stof (rijpen)

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Sublimeren is een faseovergang van ...
A
Vast naar gas
B
Gas naar vast
C
Gas naar vloeibaar
D
Vloeibaar naar gas

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens deze deze faseovergang..
A
komt er warmte vrij.
B
is warmte nodig.
C
gebeurt er niets met warmte.
D

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

This item has no instructions

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Waar wil je nog extra aandacht aan besteden?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions