11.6 de oren

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 11.5 blz. 210
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 11.5 blz. 210
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt de bouw en de werking van het netvlies beschrijven.

Slide 2 - Slide

11.6 de oren
Thema 11 zintuigen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 11.6
  • Je kunt de delen van het oor noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 4 - Slide

Geluiden
  • Geluiden zijn trillingen van de lucht.
  • Ze duwen tegen andere luchtdeeltjes aan en zo worden de trilling in alle richtingen doorgegeven.
  • Als de lucht snel trilt, is het geluid hoog (hoge frequentie). 
  • Als de lucht langzaam tilt, is het geluid laag (lage frequentie).
  • De maximale uitslag van een trilling is de amplitude. 
  • Als trillingen een grote amplitude hebben, is het geluid hard.
  • Hebben de trillingen een kleine amplitude, dan is het geluid zacht.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Toonhoogte en geluidssterkte
  • Je hoort geluiden maar tot een bepaalde toonhoogte, hoe ouder je wordt, hoe minder goed je hoge tonen kunt horen.
  • De sterkte van het geluid wordt aangegeven in decibel.
  • Een verhoging van de geluidssterkte met 10 dB betekent dat het geluid 10x zo sterk wordt. 
  • Bij een toename van 20 dB wordt geluid dus 100x zo sterkt.
  • Geluiden vanaf 80 dB kunnen leiden tot gehoorschade.
  • Geluiden vanaf 130 dB zorgen voor hevige oorpijn. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bouw van het oor
  • Aan de buitenkant van het oor zit de oorschelp. Deze vangt geluidstrillingen op.
  • Via de gehoorgang komen de geluidstrilling bij het trommelvlies.
  • Hierdoor gaat het trommelvlies trillen, deze moet soepel blijven. Dit gebeurt met oorsmeer dat gemaakt wordt door oorsmeerkliertjes.
  • Achter het trommelvlies ligt de trommelholte. Hierin liggen de drie gehoorbeentjes: Hamer, aambeeld en stijgbeugel
  • De stijgbeugel ligt tegen het venster, dit is een vlies in het slakkenhuis.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slakkenhuis
  • Het slakkenhuis bestaat uit drie kanalen die als een spiraal zijn opgerold.
  • In deze kanalen zit een vloeistof. 
  • Een van deze kanalen begint bij het venster. Als de gehoorbeentjes het vlies in trilling brengen, gaat de vloeistof in de kanalen van het slakkenhuis trillen.
  • In het middelste kanaal liggen zintuigcellen. Deze hebben haartjes die met de vloeistof mee trillen. Als de haartjes bewegen, ontstaan in de zintuigcellen impulsen.
  • De gehoorzenuw geeft deze impulsen door aan de hersenen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Evenwichtsorgaan
  • Het evenwichtsorgaan geeft informatie door over de stand van je hoofd.
  • Deze bestaat uit drie kanalen. Deze kanalen staan loodrecht op elkaar en bevatten vloeistof.
  • Als je hoofd beweegt, gaat de vloeistof in de kanalen lopen. Hierdoor buigen haartjes van de zintuigcellen om,
  • Via de evenwichtszenuw worden impulsen naar de hersenen gestuurd.
  • Zo kun je je evenwicht bewaren als je bijvoorbeeld beweegt of op één been staat. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Buis van eustachius
  • De trommelholte is door de buis van Eustachius verbonden met de keelholte.
  • De wanden van de buis van Eustachius liggen gewoonlijk tegen elkaar aangedrukt.
  • Bij bepaalde bewegingen (slikken, gapen) gaat de buis van Eustachius open. Hierdoor gaat er lucht vanuit de keelholte naar de trommelholte, of omgekeerd. 
  • Zo blijft de luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies gelijk.
  • Dit is nodig om het trommelvlies goed te kunnen laten trillen. 

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 11.6: 1, 2, 3, 5, 6, en 7 
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 11.6
Veel goed? -> Maken Plusopdracht 8+

 

timer
25:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt de delen van het oor noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 18 - Slide