3.3 Koolstofassimilatie

3.3 Koolstofassimilatie
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.3 Koolstofassimilatie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de fotosynthese en de chemosynthese beschrijven.

Slide 2 - Slide

Koolstofassimilatie (fotosynthese)
  • Vindt plaats in planten en in sommige bacteriën
  • Netto reactievergelijking:  6 H20+6 CO2 --> C6H12O6+ 6 O2
  • Energie voor de assimilatie van glucose wordt in eerste instantie geleverd in de vorm van lichtenergie.
  • De lichtenergie wordt in het chlorofyl geabsorbeerd. 

Slide 3 - Slide

Onderdelen voor fotosynthese
thylakoïden: membranen gestapeld als munten (lichtreacties)
stroma: vloeistof (donkerreacties)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waarom is een blaadje groen?

Slide 6 - Slide

licht (binas 72)
Niet alle kleuren uit het zonlicht worden gebruikt.

NIET - groen (en daarom zien wij de plant als groen)
WEL - blauw/ paars en oranje/ rood

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Fotosynthese verloopt via twee processen

Slide 9 - Slide

Lichtreactie: 
  • Lichtenergie gebruikt om water (H2O) te splitsen in zuurstof- en waterstofionen 
  • De transportmoleculen ATP en NADPH transporteren de energierijke elektronen en waterstofionen naar de donkerreacties.
  • Op membranen van thylakoïd
Donkerreactie (calvincyclus):
  • Uit CO2 moleculen worden glucose moleculen gebouwd.
  • Voor de donkerreactie is geen licht nodig Energie die hiervoor nodig is wordt geleverd door ATP en NADPH (uit de lichtreactie)
  • In stroma van het chloroplast

Slide 10 - Slide

Fotosystemen I en II
Gradiënt H+ in lumen gebruikt als energiebron voor de aanmaak van ATP
=
fotofosforylering
PSII: splitsing van water. O2 uitscheiden of gebruiken. 
Lichtenergie maakt e- energierijk.
e- naar PSI. Enzymen gebruiken deze energie om extra waterstofionen vanuit het stroma naar het lumen te transporteren.
PSI: e- uit PSII opnieuw energierijk gemaakt. 2x e- afgeven aan NADP+. 2x H+ gebonden uit stroma geeft NADPH,H+. Transport elektronen naar donkerreactie  
Binas 69 B

Slide 11 - Slide

Bij de lichtreactie ontstaat:
1. ATP --> dit gaat naar calvincyclus

     2. NADPH, H+ --> dit gaat naar calvincyclus

     3. O2 -->dit wordt gebruikt voor dissimilatie en wordt afgegeven aan milieu

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke stoffen zijn nodig voor de donkerreactie of Calvincyclus?
1. CO2  --> afkomstig van buiten

2. NADPH,H+ -->  afkomstig van de lichtreactie

3. ATP --> afkomstig van de lichtreactie

Slide 14 - Slide

Donkerreactie (calvincyclus) Binas 69C
  • vorming van glucose uit CO2 mbv ATP en NADPH2
  • Vindt plaats in het stroma (vloeistof van de chloroplasten)
  •  6 moleculen CO2 --> 1 molecuul C6H12O6

Slide 15 - Slide

lichtreacties 
Niet-cyclisch -  zowel fotosysteem II als I
  • Vorming van ATP, NADPH, H+ en zuurstof

Cyclisch - alleen fotosysteem I
  • Vorming van ATP



Voor de Calvinreactie is meer ATP nodig dan NADPH, H+  --> dus compenseren met extra cyclische fosforylering.  

Slide 16 - Slide

Cyclische fotofosforylering
Deel van de lichtreactie vindt plaats:
  • bij afwezigheid van water / tekort aan NADP+ in stroma
  • In (cyano)bacteriën
  • Elektronen circuleren tussen PSI en enzymen van de elektronentransportketen
  • H+ gradiënt voor vorming ATP

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Lichtreactie: 

  • Lichtenergie wordt vastgelegd in energierijke stoffen (ATP en NADPH).
  • Watermoleculen splitsen hierbij in waterstof en zuurstof
  • In chlorofylmoleculen worden energierijke elektronen gevormd
  • Op membranen van thylakoïd

Donkerreactie (Calvincyclus): 

  • Uit CO2 moleculen worden glucose moleculen gebouwd.
  • Energie die hiervoor nodig is wordt geleverd door ATP en NADPH, H+ --> uit de lichtreactie 
  • Voor de donkerreactie is geen licht nodig
  • In stroma van het chloroplast

Slide 19 - Slide

Een paar vragen:
  1. Hoeveel NADPH,H is nodig om de Calvincyclus te doorlopen?
  2. Hoeveel ATP is nodig om de Calvincyclus te doorlopen?
  3. Hoeveel lichtreacties zijn nodig voor 1 donkerreactie? 

Slide 20 - Slide



Lichtreactie:
12 H2O + 12 NADP + 18 ADP + 18 Pi + licht → 12 NADPH2 + 18 ATP + 6 O2


Donkerreactie
6 CO2 + 12 NADPH2 + 18 ATP → C6H12O6 + 6 H2O + 12 NADP+ 18 ADP + 18 Pi
------------------------------------------------------
Netto:
12 H2O + 6CO2 + licht → C6H12O6 + 6H2O + 6 O2

Slide 21 - Slide

chemosynthese (binas 69D)
Verkrijgen energie door de oxidatie van anorganische stoffen. 

Komt voor bij chemoautotrofe bacteriën, zoals nitriet- en nitraatbacteriën.

De energie uit de oxidatie wordt tijdelijk opgeslagen in ATP. Met behulp van de energie in ATP en een waterstofdonor kan uit koolstofdioxide glucose worden gevormd.

Slide 22 - Slide

chemosynthese (binas 69D)
Zwavelbacteriën oxideren waterstofsulfide (H2S) tot zwavel (S). 
2 H2S + O2 → 2 H2O + 2 S + energie

Zwavel kan verder worden geoxideerd tot zwavelzuur (H2SO4)
2 S + 2 H2O + 3 O2 → 2 H2SO4 + energie 

Slide 23 - Slide

chemosynthese (binas 69D)
Nitriet- en nitraatbacteriën zijn chemoautotrofe bacteriën. 

Nitrietbacteriën oxideren ammoniak (of ammoniumionen):
2 NH3 + 3 O2 → 2 HNO2 + 2 H2O + energie

HNO2 wordt gesplitst in H+ -ionen en NO2− -ionen (nitrietionen). 

Nitraatbacteriën oxideren de nitrietionen verder tot nitraationen (NO3− ):
2 NO2− + O2 → 2 NO3− + energie


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Leerdoelen behaald??
  • Je kunt de fotosynthese en de chemosynthese beschrijven.

Slide 26 - Slide

Aan de slag
B3: opdr 23 t/m 28

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

* Exciteren is het verhuizen van een elektron naar een andere schil van een atoom, die hoger op het energiespectrum ligt.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

= indirect

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide