This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
H15: Kwetsbare ecosystemen
Slide 1 - Slide
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 2 - Slide
Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
Planten en algen.
Fotosynthese.
Slide 3 - Slide
Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).
Bacteriën.
Chemosynthese.
Slide 4 - Slide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 5 - Slide
Waar komt de energie bij de nitrietbacterie vandaan om glucose te maken?
Slide 6 - Open question
Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
In welke kringloop spelen de nitrietbacterie en de nitraatbacterie een belangrijke rol?
Slide 10 - Open question
Reducenten
Schimmels en bacteriën zijn reducenten.
Zij zijn de laatste stap in de kringloop van stoffen.
Hoe zijn schimmels en bacterien te herkennen?
Slide 11 - Slide
SCHIMMELS
BACTERIËN
Celwand
Celkern
Geen celwand
Prokaryoot
Eukaryoot
Geen celkern
Slide 12 - Drag question
BINAS 78 De vier rijken
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Primaire productie
De hoeveelheid organische stoffen (g/opp/jaar) die producenten maken.
BPP – dissimilatie = NPP
NPP van producenten wordt biomassa en is als energie beschikbaar voor de hogere trofische niveau's (consumenten).
Slide 15 - Slide
Elke stap omhoog in het trofisch niveau gaat energie verloren, waarom?
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Energetisch gezien is de productie van vlees niet efficiënt. Het wereldwijde voedseltekort zou minder groot zijn wanneer iedereen enkel plantaardig voedsel zou eten. Leg uit waarom.
Slide 18 - Open question
In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is A/I groter, waarom is dat?
Slide 19 - Open question
In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is P/A kleiner, waarom is dat?
Slide 20 - Open question
Stel dat we kweekvlees maken uit de cellen van dit dier. Zal de P in het nieuwe energiestroomschema dan groter of kleiner zijn? Waarom?