Terugkijken op het proefwerk H1

Ik had goed geleerd voor mijn proefwerk
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ
1 / 30
next
Slide 1: Poll
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ik had goed geleerd voor mijn proefwerk
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 1 - Poll

Ik vond het proefwerk moeilijk.
Kijk hierbij even niet naar je cijfer, wat vond je toen je het maakte?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 2 - Poll

Kijk eens naar je proefwerk.
Waar had je de meeste fouten?

A
Woordjes
B
Persoonlijk/bezittelijke voornaamwoorden
C
'to be'
D
Expressions

Slide 3 - Quiz

Woordjes leren
  • Leer/lees de woorden door wanneer de docent ze bij het huiswerk opgeeft.
  • Maak flistkaartjes
  • Gebruik de woordtrainer (per paragraaf online boek)
  • Laat je overhoren
  • Schrijf de woordjes die je moeilijk vind een aantal keer op, spelling!

Slide 4 - Slide

Expressions leren
  • Deze hoef je alleen van Engels naar Nederlands te kennen.
  • Lees deze een aantal keer goed over en laat je overhoren.

  • Je moet ze altijd in een gesprek plaatsen. Hier komt dus ook een stukje leesvaardigheid bij kijken.

Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwooren
  • Goed doorlezen
  • oefeningen opnieuw maken
  • versterk jezelf maken
    Je moet de vertaling kennen dan weet je ook waar ze moeten in een zin. 

Slide 6 - Slide

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Peter
A
you
B
we
C
it
D
he

Slide 7 - Quiz

'verander' naar een persoonlijk voornaamwoord:
Cat
A
You
B
They
C
I
D
It

Slide 8 - Quiz

'verander' naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 9 - Quiz

(jij) __________ are my best friend.

Slide 10 - Open question

This is Harry, _________ is my brother

Slide 11 - Open question

I
she
he
we
you (mv)
they (mv)
jullie
hij
zij
ik
zij (mv)
wij

Slide 12 - Drag question

Bezittelijke voornaamwoorden.
  • Goed doorlezen
  • oefeningen opnieuw maken
  • versterk jezelf maken
  • Je moet de vertaling kennen dan weet je ook waar ze moeten in een zin. 

Slide 13 - Slide

My
his
her
your
it's
haar
het
jouw
hem
mijn

Slide 14 - Drag question

This is __________ (mijn) pen

Slide 15 - Open question

This is ________ (haar) boek

Slide 16 - Open question

their
your
our
hun
jullie
onze

Slide 17 - Drag question

Here this is ________ (hun) book

Slide 18 - Open question

This is ________ (ons) huis

Slide 19 - Open question

'to be'
Wat is een ontkenning?
Geef aan dat je iets niet doet.
She is not a boy.
We aren't happy.

Vragen stellen:
Is the school open tomorrow?
Are you good at English

Ontkennend
Vraagzin
normale zin

Slide 20 - Slide

Maak de volgende zin ontkennend.
She is tall.

Slide 21 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend.
The dog is black

Slide 22 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend.
You are amazing.

Slide 23 - Open question

Maak de volgende zin vragend.
Kitty is my cat.

Slide 24 - Open question

Maak de volgende zin vragend.
They are brothers.

Slide 25 - Open question

Vul de juiste vorm van 'to be' in.
Mary __________ my sister.

Slide 26 - Open question

Vul de juiste vorm van 'to be' in.
I ___________ ill.

Slide 27 - Open question

Vul de juiste vorm van 'to be' in.
The children __________ watching TV

Slide 28 - Open question

Snap je nu beter wat er in jouw toets niet goed is gegaan?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 29 - Poll

Wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 30 - Mind map