Hoofdstuk 2 herhaling met quiz

Welkom! Ga zitten
Waarom Zo kan ik me goed kan concentreren en
                 omdat zo iedereen de mogelijkheid krijgt,
                 om te kunnen opletten tijdens mijn uitleg. 
Hoe? Hand opsteken voor een vraag, 
           wachten tot je de beurt krijgt
Jas uit, 
Telefoon in de tas 
Tas op de grond
Niet door mijn uitleg praten, zingen, neuriën of andere geluiden maken
1 / 47
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom! Ga zitten
Waarom Zo kan ik me goed kan concentreren en
                 omdat zo iedereen de mogelijkheid krijgt,
                 om te kunnen opletten tijdens mijn uitleg. 
Hoe? Hand opsteken voor een vraag, 
           wachten tot je de beurt krijgt
Jas uit, 
Telefoon in de tas 
Tas op de grond
Niet door mijn uitleg praten, zingen, neuriën of andere geluiden maken

Slide 1 - Slide

Correctie licht in oog
Minder licht: pupil wordt groter
Zo kan er veel licht het oog binnen komen om alles zo goed mogelijk te zien.

Meer licht: pupil wordt kleiner
Zo worden we niet verblind en wordt het oog niet beschadigd

Slide 2 - Slide

Vogel in een boom die zingt
Vogel zit in een boom van 30 m
stembanden vogel trillingstijd van 0.00034 s
a. Bereken de frequentie:
b.

Slide 3 - Slide

Vogel in een boom die zingt
Vogel zit in een boom van 30 m
stembanden vogel
trillingstijd van 0.00034 s
b. Hoelang tot ik het hoor. 
20 C, dus snelheid geluid opzoeken 
door lucht bij 20 C: 343 m/s
t=s/v

Slide 4 - Slide

Vogel in een boom die zingt
Vogel zit in een boom van 30 m
c. Hoor het geluid met 50 dB. 
Er komen 3 vogels bij.
!! 2 keer zoveel geluid: + 3 dB

Slide 5 - Slide

Vogel in een boom die zingt
Vogel zit in een boom van 30 m
stembanden vogel trillingstijd van 0.00034 s
d. Ik klim in de boom: 22.5 m. 
Hoe hard is het geluid nu?
!! Afstand tot de bron 2 keer kleiner; 
geluid wordt 4x harder: 
dus 2*3 dB= 6 dB

Slide 6 - Slide

Planning voor vandaag
Huisregels
Korte herhaling vorige les

Slide 7 - Slide

Wat heb je geleerd?
2 minuten om in te loggen
  • Je weet wat geslachtskenmerken zijn.
  • Primaire en secundaire geslachtskenmerken.
  • lichamelijke en geestelijke verandering.
  • Mannelijke geslachtscellen
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Waar zitten de zintuigcellen in je oor?
A
Op het trommelvlies
B
In het slakkenhuis
C
Op hamer, aambeeld en stijgbeugel
D
In de buis van Eustachius

Slide 9 - Quiz

Waar wordt een geluidsprikkel omgezet in een impuls?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Buis van Eustachius
D
Slakkenhuis

Slide 10 - Quiz

Wanneer of waar weet je wat een geluid is?
A
In de gehoorgang
B
In het slakkenhuis
C
In je ruggenmerg
D
In je hersenen

Slide 11 - Quiz

Wat gaat er trillen als er geluid je oor in komt?
A
oorschelp
B
zenuw
C
slakkenhuis
D
trommelvlies

Slide 12 - Quiz

Als je een piep in je oor hebt nadat je bij harde muziek hebt gestaan dan....
A
Is je trommelvlies gescheurd
B
Is je oorschelp beschadigd
C
Is een trilhaartje in je oren beschadigd
D
Denken je hersenen de de muziek er nog is.

Slide 13 - Quiz

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 14 - Quiz

Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 16 - Quiz

In welk antwoord staan alleen maar prikkels?
A
geur - smaak - oog
B
kou - warmte - pijn
C
huid - geluid - licht -
D
gevoel - oor - geluid

Slide 17 - Quiz

Op welke manier kun je de kans
op lawaaischade verminderen?
A
Gehoorbescherming dragen
B
Niet dichtbij de boxen staan
C
Niet te lang aanwezig zijn bij 'hard' geluid
D
A, B en C

Slide 18 - Quiz

Wat is hier geen geluidsbron?
A
Radio
B
Iemand die praat
C
Echo in een tunneltje
D
De bel

Slide 19 - Quiz

In welke eenheid wordt het volume van geluid gemeten?
A
meter
B
dB
C
dm
D
cm

Slide 20 - Quiz

Welke van de onderstaande lichtbronnen zijn directe lichtbronnen?
A
de zon en de maan
B
de zon en een kampvuur
C
de zon en de zee
D
de zon en de aarde

Slide 21 - Quiz

Welke soort straling kun je niet zien?
A
zonlicht en maanlicht
B
wit licht
C
ultrarood en infraviolet
D
infrarood en ultraviolet

Slide 22 - Quiz

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 23 - Quiz

Wanneer je pupil groter word, komt er ... licht binnen
A
meer
B
minder

Slide 24 - Quiz

Kijk naar de afbeelding. Welke emotie zie je hier?
A
Angst
B
Verbazing
C
Verdriet
D
Woede

Slide 25 - Quiz

Is dit een voorbeeld van een emotie, een signaal of een overdreven signaal:

Groot hoofd van een baby
A
Emotie
B
Signaal
C
Overdreven signaal

Slide 26 - Quiz

Heb je nog vragen?
schrijf ze op en stel ze aan je docent.

Slide 27 - Mind map

Trillingstijd en frequentie
Trillingstijd (T) seconde (s)
Frequentie (f) Herz (Hz)
Tijd nodig voor 1 trilling
Aantal trillingen per sec
f=T1
T=f1

Slide 28 - Slide

V: Snelheid van geluid (m/s)
s: Afgelegde afstand (m)
t: in hoeveel tijd (s)
Snelheid door lucht van 20 C: 343 m/s (opzoeken in een tabel)

Weet je er twee; dan kun je de derde uitrekenen!
v=ts
s=vt
t=vs

Slide 29 - Slide

Werken met formules
Plan van aanpak:
  1. Wat wordt gevraagd?
  2. Wat weet je?
  3. Wat zijn de eenheden:  gegeven en gevraagd?

Frequentie en trillingstijd: f = Hz     S= s    
Snelheid geluid:  v= m/s (vaak tabel)    s= afstand (m)   t=tijd (s)

Slide 30 - Slide

Havo: Geluidsterkte
De geluidsterkte heeft een logaritmische schaal omdat............ de gevoeligheid van je oor ook logaritmisch is

2 keer zoveel geluid is + 3 dB

Slide 31 - Slide

Geluid verspreid zich in alle richtingen in een bolvorm




Verder weg van de geluidsbron
De intensiteit wordt bij
2 keer zo grootte afstand ----> 4 keer zo zwak

Voor geluidssterkte is dit 2*3 = 6dB kleiner

Slide 32 - Slide

Waarom heb je een oorschelp?
A
De oorschelp ziet er mooi uit
B
De oorschelp beschermt de rest van het oor
C
De oorschelp vangt geluiden op en bepaalt waar ze vandaan komen

Slide 33 - Quiz

Met je oren kun je alleen maar 1 toon horen?
A
Juist
B
Niet juist

Slide 34 - Quiz

Noem de kleine botjes in het oor op
A
Eustachius
B
Aambeeld
C
Stijgbeugel
D
Hamer

Slide 35 - Quiz

Noem 2 prikkels voor het oor
A
Blaffende hond
B
Gebarentaal
C
Computer
D
Tikkende klok

Slide 36 - Quiz

Er zijn geluiden die mensen niet kunnen horen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Wat is een onderdeel van het middenoor?
A
Oorschelp
B
Evenwichtsorgaan
C
Gehoorgang
D
Hersenen

Slide 38 - Quiz

Ik heb mijn werk af, heb goed gescoord en kan dus naar het volgende "level".
A
Zeker weten!
B
Ik ben bang van niet!

Slide 39 - Quiz

Welk deel van je oor vangt geluidstrillingen op?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Slakkenhuis
D
Oorschelp

Slide 40 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 41 - Quiz

Waar dient oorsmeer voor?
A
schoonhouden van oor
B
soepel houden van trommelvlies

Slide 42 - Quiz

Wat is de functie van de gehoorbeentjes?
A
Verbinden van het oor met de keelholte
B
Trillingen doorgeven aan het slakkenhuis

Slide 43 - Quiz

Waar zit de buis van Eustachius
A
Tussen de oren en het oog
B
Tussen de ogen
C
Tussen het oor en de neus
D
Tussen de neus en de ogen

Slide 44 - Quiz

Welk deel van het oor geeft de impulsen van de zintuigcellen door aan de hersenen?
A
Gehoorzenuw
B
Gehoorbeentjes
C
Buis van Eustachius
D
Slakkenhuis

Slide 45 - Quiz

Wat is de functie van het oor?
A
Trillingen omzetten in geluid
B
Seintjes doorgeven naar het andere oor

Slide 46 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 47 - Quiz